Rhizogene Agrobacteria bevatten een wortelinducerend (Ri) plasmide, waarbij het natuurlijk voorkomende ‘wild-type’ T-DNA codeert voor een reeks genen die ervoor zorgen dat getransformeerde cellen ‘hairy roots’ (HR) vormen. Door de Agrobacteria uit te rusten met een binaire vector die extra T-DNA bevat, kunnen HR worden geproduceerd die gewenste genen tot expressie brengen, inclusief CRISPR/Cas9-componenten. Daarom worden HR vaak gebruikt in plantenonderzoek, onder andere voor genbewerking. Veel dicotyle planten kunnen gemakkelijk worden getransformeerd met wild-type Agrobacterium rhizogenes, en voor sommige soorten kunnen fertiele planten worden geregenereerd. In veel gevallen vereist regeneratie echter een zorgvuldige optimalisatie van de weefselkweekomstandigheden. In dit project streven we ernaar de efficiëntie en de tijd die nodig is om transgene en genetisch bewerkte scheuten uit HR's te vormen te verbeteren (‘root to shoot’ R2S-benadering) door (i) het gebruik van morfogenetische regulatoren (MR's) als hulpmiddelen om regeneratie te verbeteren, (ii) het engineeren van Agrobacteria, en (iii) CRISPR-gebaseerde methoden. Uiteindelijk is ons doel om een generieke methode te ontwikkelen voor transformatie en genbewerking van tweezaadlobbigen, grotendeels onafhankelijk van soort en genotype. Dergelijke methoden zijn cruciaal voor het optiomaal benutten van het potentieel van genbewerking in de veredeling en  landbouw.