Speciatietheorie gaat ervan uit dat evolutionaire verandering accumuleert over ruimte en tijd. Echter,
de rol van hybridisatie bij speciatie blijft een punt van discussie. Hoewel algemeen aanvaard als een
belangrijke evolutionaire kracht in planten, is zijn rol in dierendiversificatie zo sterk benadrukt
'Evolutionaire impasse' tot voor kort. Met het aanbreken van de volgende generatie sequentietechnieken
decodeer genomen, maar het bewijs accumuleert die hybridisatie tussen nauw verwant
soorten kunnen ook in dieren als 'mega-mutatie' werken - en als zodanig - de speciatie stimuleren als nieuwe eigenschap
combinaties worden voordelig in nieuwe omgevingen. Introgressieve hybridisatie, het proces
waarbij genetisch materiaal uit de ene afstamming in een andere wordt gefixeerd, is geïdentificeerd als een sleutel
evolutionaire bestuurder in Darwin-vinken en Victoria-cichliden. Toch speelt zijn rol in aanpassing binnen de
kielzog van menselijke verstoringen blijft slecht bekend, ondanks de belangrijke theoretische en toegepaste
implicaties daarvan. Om deze kenniskloof te overbruggen, bestuderen we hier een vogelsoort-complex dat is
bekend om zijn snelle tempo van evolutie over grote delen van de wereld, in een goed bestudeerde ecologische
modelsysteem in Oost-Afrika. Door genomische analyses te integreren met milieu-nichemodellering
en fenotypische metingen, beoordelen we de mate waarin introgressieve hybridisatie van invloed is
soortvorming in relatie tot ecologische processen, en welk genotype-fenotype en genotypeenmilieu
verenigingen kunnen de belangrijkste drijfveren zijn.