Rotator cuff (RC) scheuren kennen een hoge prevalentie en treden op bij 40% van de 60-plussers tot meer dan 62% van de 80-plussers. Ook al leiden deze niet noodzakelijk tot klachten, toch ontwikkelt één derde klachten doorheen de tijd. Dit zorgt voor schouderpijn en -dysfunctie met een grote sociale impact, resulterend in een hoge maatschappelijke kost. Omwille daarvan is het belangrijk inzicht te verwerven in waarom een asymptomatische rotator cuff scheur symptomatisch wordt. Voorgaand onderzoek heeft zich gericht op eigenschappen gerelateerd aan de scheur zelf, waarbij een toegenomen scheurgrootte als meest belangrijke risicofactor werd weerhouden. Desondanks heeft 37-77% van de symptomatische patiënten geen significant toegenomen scheurgrootte. Dit wijst erop dat andere biomechanische en psychosociale factoren een mogelijke risicofactor kunnen zijn voor het ontwikkelen van symptomen.

Het eerste doel van dit project is om biomechanische, psychosociale en pijngerelateerde verschillen te onderzoeken tussen (1) symptomatische RC scheuren (2) asymptomatische RC scheuren (3) gezonde controles zonder RC scheur. Vergelijk tussen deze groepen is noodzakelijk om mogelijke verschillen toe te schrijven aan symptomen (vergelijk symptomatisch met asymptomatische) of aan de scheur zelf (vergelijk asymptomatische en gezonde controles). Het tweede doel is om risicofactoren voor het ontwikkelen van een symptomatische scheur te bepalen met focus op biomechanische en psychosociale factoren.