-
Medical and health sciences
- Hematology
- Applied immunology
- Hematology
- Applied immunology
- Cancer therapy
Acute myeloïde leukemie (AML) is een zeldzame aandoening op kinderleeftijd: jaarlijks wordt de diagnose gesteld bij 7 kinderen per miljoen kinderen, wat neerkomt op 10-15 diagnoses per jaar in België. De overlevingskansen voor kinderen met AML zijn wereldwijd wel verbeterd in de voorbije 20-30 jaar, maar blijven nu hangen rond 60-70%. Daarenboven is de behandeling zeer intensief met zware chemotherapiekuren en, voor sommige patiëntjes, ook een stamceltransplantatie. De uitdaging naar de toekomst toe is daarom niet gering: enerzijds moeten de overlevingskansen van kinderen met AML verbeterd worden, maar anderzijds mag dit niet leiden tot meer bijwerkingen voor de patiënten en gevolgen voor de levenskwaliteit en de gezondheid op latere leeftijd. In B-cel hematologische aandoeningen blijkt chimere antigen receptor (CAR) T-cel therapie gericht tegen CD19 opmerkelijk succesvol te zijn in de behandeling van resistente of hervallen ziekte. Deze vorm van immunotherapie is tot nog toe minder geschikt voor AML omdat er nog geen leukemie-specifiek antigeen teruggevonden is dat als doelwit voor CART therapie gebruikt kan worden zonder hierbij gezonde en levensnoodzakelijke cellen te vernietigen.
De afgelopen drie jaar kon onze kinderoncologische researchgroep specifieke eiwitten in AML cellen identificeren die potentieel gebruikt kunnen worden als doelwit voor nieuwe therapie. Dit werd ondertussen bevestigd voor één van deze eiwitten, TARP, waarvoor T-cel receptor transgene cytotoxische T-cellen (CTL’s) gericht tegen TARP werden gegenereerd (Depreter et al 2019. Depreter et al 2020). In een vervolgonderzoeksproject (door een andere PhD student) zullen TARP-CTL therapie en TARP-nanobodies in vivo geëvalueerd worden. Omdat TARP slechts in een subset (15%) van AML patiënten teruggevonden wordt, en er dus geen brede toepasbaarheid van de immunotherapie tegen TARP mogelijk zal zijn, ligt de focus in het huidige PhD project op twee andere eiwitten die eveneens geïdentificeerd werden, maar nog niet in vitro en in vivo geëvalueerd konden worden. Deze evaluatie zal gebeuren aan de hand van de experimentele pipeline die we ontwikkelden gedurende de voorbije jaren: eerst zal in celculturen het belang van het eiwit worden nagegaan, om vervolgens immunotherapeutica (cytotoxische T-celtherapie en nanobody-therapie) te ontwikkelen en te testen in muismodellen.
Met dit project beogen we dus om op korte termijn een nieuwe, doelgerichte immunotherapie te ontwikkelen die vervolgens kan aangeboden worden aan kinderen met AML om hun overlevingskansen te verhogen, maar ook om bijwerkingen van hervalbehandeling te verminderen en de levenskwaliteit te verbeteren.