-
Humanities and the arts
- Material culture studies
- Asian history
- Indian languages
- Study of Hinduism
- History of art
Deze studie onderzoekt de structurele overblijfselen, Sanskriet-inscripties, en iconografische programma's van drie tempel-complexen in Vietnam, Laos en Java tussen de 5e-10e eeuw n.Chr. Het doel is in kaart te brengen hoe gedurende deze periode gestapelde bouwwerken ontstonden waarmee inheemse machtige plaatsen werden gekoloniseerd en omgevormd tot religieus-politieke landschappen gewijd aan hindoegoden. Vanaf de 5e eeuw werden bergen, natuurlijke bronnen en rivieren die werden vereerd als de verblijfplaats van beschermgoden en die het hart van de zelfvoorzienende economieën vormden, getransformeerd tot koninklijke tempels gewijd aan hindoegoden. Deze 'natuurlijke wonderen' waren niet louter opvallende oriëntatiepunten in het landschap, maar werden beschouwd als manifestaties van goddelijke aanwezigheid. Deze religieuze ecologie, waarin de fysieke geografie begrepen werd volgens de principes van kracht en macht, vormde de basis voor een politieke ecologie waarin het landschap eveneens werd begrepen als een bron van versterking. De tempels en landschappen van de drie case-studies fungeerden als agenten van het rijk: hun ontwerp maakte de controle mogelijk over natuurlijke plaatsen die algemeen erkend werden als bronnen van goddelijke macht. Dit interdisciplinaire onderzoek schept een nieuwe geschiedenis van religie in premodern Zuidoost-Azië, gebaseerd op primaire bronnen, ondersteund door onderzoek ter plaatse, en sociaal en ecologisch betrokken.