-
Humanities and the arts
- Discourse studies
- Comparative literature studies
- Gender studies
- Literary theory
Tussen 1948 en 1994 voerde de Nasionale Party in Zuid-Afrika het apartheidsregime in, gebaseerd op de communicerende vaten van racisme en seksisme, die het land en zijn inwoners in hun greep hielden. Die discriminerende effecten waren niet enkel tastbaar voor mensen met een donkere huidskleur, maar ook voor vrouwen, mensen uit de lagere klasse, etnische minderheidsgroepen en personen met een andere seksuele geaardheid dan het heteronormatieve ideaal. Als twee of meer van zulke categorieën elkaar kruisten, had dat specifieke gevolgen voor de mensen die erdoor werden geclassificeerd. Eén as bestond niet louter naast een andere, maar beide versterkten elkaar, wat uitmondde in veelzijdige vormen van onderdrukking en ongelijkheid. Het voorgenomen onderzoeksproject is gericht op die snijpunten van ras, gender, klasse, etniciteit en seksualiteit, hun consequenties en evolutie doorheen de tijd, die nog niet genoeg aan bod kwamen in systematische studies. Daartoe wordt een literair tekstcorpus van 6 verhalen door 3 Zuid-Afrikaanse auteurs aan een kritische discoursanalyse onderworpen. De snijpunten en ongelijkheden worden op discursief niveau onderzocht door te bestuderen hoe het apartheidsdiscours taal inzet om ze te rechtvaardigen en de hegemonie te verstevigen. Daarnaast worden de tegenreacties van de schrijfsters geanalyseerd door hun discursieve praktijken te belichten die weerstand bieden tegen het apartheidssysteem, voortbouwend op antiracisme, feminisme en egalitarisme.