Project

Doctoraatsproject Aline Pouille

Code
DOCT/006559
Looptijd
21-12-2018 → 18-09-2023 (Verdedigd)
Doctoraal onderzoeker
Onderzoeksdisciplines
  • Social sciences
    • Behavioural and emotional problems
    • Orthopedagogics and special education not elsewhere classified
    • Criminology not elsewhere classified
Trefwoorden
verslaving herstel etnisch-culturele minderheden allochtonen
 
Projectomschrijving

Deze studie exploreert geleefde ervaringen omtrent herstel van een middelenproblematiek bij personen met
een migratieachtergrond en etnische minderheden. De term ‘personen met een migratieachtergrond en etnische
minderheden’ (afgekort als MEM, naar de Engelse term ‘persons with a migration background and ethnic
minorities’) omvat individuen die zichzelf identificeren als personen met een migratieachtergrond omdat ze zelf,
of ten minste één van hun (groot)ouders, internationaal zijn gemigreerd. Etnische minderheden zijn groepen die
in het land waar ze verblijven een minderheid vormen vanwege hun etnische achtergrond. Ze zijn, in vergelijking
met de etnische meerderheidspopulatie, niet alleen een minderheid in aantal, maar kunnen ook een minderheid
zijn omwille van ongelijke machtsverhoudingen als gevolg van mechanismen van racisme (Hall, 2017). MEM
worden erkend als een heterogene groep met diverse profielen, sociale achtergronden, middelen en aspiraties
(Rechel et al., 2013; Vertovec, 2007).
Prevalentiecijfers over middelenproblematieken bij MEM geven geen eenduidig antwoord op de vraag of MEM
er nu meer of minder mee geconfronteerd worden. Dit is te wijten aan de heterogeniteit van de groep, alsook
aan een complex samenspel tussen risico- en beschermende factoren voor middelenproblematieken bij MEM
(van Selm et al., 2022). De risicofactoren zijn vaak consistent aanwezig tussen etnische groepen, wat suggereert
dat ze grotendeels universeel zijn in hun effecten, ongeacht de culturele achtergrond of migratiegeschiedenis
van individuen (Savage & Mezuk, 2014). MEM worden geconfronteerd met verschillende barrières tot
gezondheidszorg en drughulpverlening. Omwille van een discrepantie tussen hun behandelnoden en de
behandeling is de kans bovendien groter dat zij voortijdig uitvallen (Alegria et al., 2011; De Kock, 2021).
Het nieuwe herstelparadigma, ook wel persoonlijk herstel genoemd, definieert herstel van een
middelenproblematiek als een dynamisch, persoonlijk en multidimensionaal veranderingsproces, gekenmerkt
door verhoogd welzijn op meerdere levensgebieden (Hewitt, 2007; Laudet, 2008; White & Cloud, 2008). Het
vertegenwoordigt een verschuiving van een klinische en abstinentiegerichte kijk op herstel van een
middelenproblematiek naar een op sterktes gebaseerde en persoonsgerichte visie die verder kijkt dan louter
middelengebruik (Harper & Speed, 2012; Klevan et al., 2021).
Herstel van een middelenproblematiek wordt ondersteund door herstelkapitaal. Herstelkapitaal omvat de
interne en externe hulpbronnen op persoonlijk, sociaal en gemeenschapsniveau die herstel kunnen initiëren en
in stand houden (Best & Colman, 2019; Kelly & Hoeppner, 2015; White, 2007). Dit doctoraatsonderzoek maakt
gebruik van de ecologische beschrijving van herstelkapitaal van White en Cloud (2008). In dit theoretisch kader
omvat persoonlijk herstelkapitaal menselijk en fysiek herstelkapitaal, waarbij menselijk herstelkapitaal onder
andere iemands waarden, kennis en vaardigheden om herstel te initiëren en onderhouden betreft. Fysiek
herstelkapitaal verwijst naar onder meer fysieke gezondheid, financiële middelen, ziekteverzekering, veilige
huisvesting, kleding, voedsel en transport. Sociaal herstelkapitaal omvat ondersteunende sociale netwerken en
intieme relaties met familie of betekenisvolle anderen. Gemeenschapskapitaal betreft de houding, het beleid en
de hulpbronnen die herstel bevorderen op meso niveau, zoals culturele gemeenschappen, politieke regio’s,
voorzieningen en/of instituten.
Hoewel het herstelconcept wereldwijd aan belang wint in beleid en praktijk, is er slechts beperkt onderzoek naar
herstel van problematisch middelengebruik bij minderheidsgroepen zoals MEM (Bird, 2015; Hennessy, 2017).
Literatuur geeft aan dat de herstelprocessen en -bronnen van MEM beïnvloed kunnen worden door verschillende
factoren en ervaringen eigen aan MEM (Ida, 2007), zoals ervaringen met stigma en discriminatie, culturele
invloeden, MEM-gerelateerd trauma en socio-economische ongelijkheid (Cloud & Granfield, 2008; De Kock et al.,
2020b; Derluyn et al., 2008; Giacco et al., 2014; Sheedy & Whitter, 2009). Onderzoek heeft uitgewezen dat er bij
de ondersteuning van herstel bij MEM best rekening gehouden wordt met deze mogelijke invloeden en de
gerelateerde noden (Castro & Alarcón, 2002; Gainsbury, 2017; McCabe et al., 2007; Vandevelde et al., 2003).
Echter, het merendeel van herstelonderzoek is gebaseerd op Westerse studies die voornamelijk deelnemers uit
witte etnische meerderheidsgroepen omvatten. De concepten van herstel en herstelkapitaal worden
bekritiseerd vanwege hun gebrek aan empirische ondersteuning bij MEM (Bird et al., 2011; Hennessy, 2017). Om
herstelbronnen en behoeften voor MEM te identificeren, zou onderzoek rekening moeten houden met de
perspectieven en ervaringen van MEM zelf (Blomme et al., 2017; Hennessy, 2017; Stanhope & Solomon, 2008).
Door herstel(kapitaal) te onderzoeken vanuit de geleefde ervaringen van MEM, beoogt deze studie inzicht te
krijgen in mogelijke interne en externe herstelbronnen voor MEM, verspreid over verschillende ecologische
niveaus (White & Cloud, 2008).
Dit onderzoek beoogt de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden:
Wat ervaren MEM als helpende en belemmerende elementen in herstel van een middelenproblematiek?
1) Welk herstelkapitaal benoemen MEM in hun herstel?
2) Welke barrières voor herstel en herstelkapitaal benoemen MEM?
3) Waarom en hoe ervaren MEM deze (barrières voor) elementen van herstelkapitaal als helpend en
belemmerend?
4) Welke elementen van herstelkapitaal zijn specifiek voor MEM en welke elementen kunnen als
universeel worden beschouwd?