Dit doctoraatsproject wil direct bijdragen aan een duurzaam waterbeheer in Uganda door te onderzoeken hoe verschillen in de fysieke eigenschappen van de vele kratermeren, met name hun beschutting tegen wind, relatieve diepte en frequentie van diepe waterkolommenging, hun ecologische kwetsbaarheid voor water-kwaliteitsverlies beïnvloeden wanneer het wordt onderworpen aan intensivering van het grondgebruik binnen hun stroomgebied. Een kwantitatief begrip van deze processen zal lokale gemeenschappen in staat stellen te beslissen welke meer bekkens het meest geschikt zijn voor bepaalde economische activiteiten (akkerlandbouw, aquacultuur, veeteelt), welke meren moeten worden beschermd als reservoirs van drinkwater en hoeveel land deze laatste categorie van meren kunnen tolereren zonder deze belangrijke functie in gevaar te brengen.