-
Natural sciences
- Complex systems
-
Humanities and the arts
- Corpus linguistics
- Diachronic linguistics
- Mathematical linguistics
- Synchronic linguistics
Diachrone Constructiegrammatica staat momenteel voor twee uitdagingen die samenhangen met het systemische karakter van taal. Enerzijds geven schematische constructies met een open slot (zoals het werkwoord in de [be about to {V}] constructie) aanleiding tot een paradox: een toename van het aantal types (lexemen) dat in de slot kan voorkomen kan gepaard gaan met een algemene daling van de gebruiksfrequentie. Anderzijds gebeuren constructieveranderingen op meerdere niveaus van het constructioneel netwerk: lagere constructieschema's (zoals de partitieve [a piece of]) worden verankerd en versterkt als instanties van hogere schema's (bijv. de familie van quantifier-constructies [(a) {N} of], en profiteren daarbij van een onderlinge relatie terwijl ze concurreren voor dezelfde lexicale types. Dit project pakt deze 2 vragen aan met innovatieve methoden uit Complex Systems. Om de eerste paradox op te helderen, vertrek ik van de vaststelling dat de types van een slot zich houden aan een lokale wet van Zipf. De hypothese is dat deze wet een kenmerk is van de constructie; wanneer teveel types worden geselecteerd, kan de wet van Zipf ze niet allemaal in stand houden, wat leidt tot de instorting van het evenwicht en de achteruitgang van de constructie. Om de tweede paradox op te lossen, zal ik me beroepen op de notie van “genesteldheid”, ontleend aan de Ecologie: als een paradigmatisch systeem deze eigenschap bereikt, dan kunnen concurrerende constructies met succes naast elkaar bestaan.