Voedselallergie (FA) na pediatrische levertransplantatie (LT) is een veel voorkomend probleem bij meer dan 20% van de patiënten. De symptomen zijn vaak ernstig met een grote impact op de kwaliteit van leven. Een grondige studie van de kenmerken van de patiënt en de literatuur is gebleken dat na de transplantatie FA voornamelijk wordt geassocieerd met LT (en niet zozeer met andere vaste orgaantransplantaties), jonge leeftijd op het moment van transplantatie en het gebruik van tacrolimus als onderhoudstherapie immunosuppressie (IS). In het eerste deel van deze studie willen we uitgebreide immunologische karakterisering uitvoeren van pediatrische LT ontvangers met en zonder FA. In het tweede deel zullen we twee hypothesen te verkennen. De eerste is dat de onrijpe immuunsysteem misschien anders reageren op tacrolimus zoals het is. Daarom zullen we de in vitro effect van IS op de menselijke navelstrengbloed lymfocyten en intestinale explantaten te bestuderen. Ten tweede, veronderstellen we de neontatal lever een cruciale rol bij het verlenen van tolerantie aan geconsumeerde antigenen speelt. Om dit aan te pakken, zullen we de ontwikkeling van de lever immuunsysteem in neonatale muizen en haar rol in orale tolerantie met de nadruk op tolerogene celtypes in de lever te bestuderen. Met dit onderzoek hopen we te kunnen LT patiënten te herkennen met een risico op FA, het verbeteren van ons inzicht in de pathofysiologie van LT bijbehorende FA en een basis voor toekomstige therapeutische interventies bij deze patiënten.