De koloniale overheid in Belgisch-Congo vreesde de mogelijk subversieve impact van cinema op de inheemse bevolking, en censureerde desgevolg films van 1917 tot aan de dekolonisatie in 1960. Bestaand onderzoek naar koloniale filmculturen heeft kijkerschap en agency onderzocht, maar een grondige analyse van de specifieke inhoud die aan censuur werd onderworpen, ontbreekt. Dit onderzoek, geworteld in het theoretische paradigma van koloniale angst en de "nerveuze staat", beoogt de complexiteit van de dynamieken van filmcensuur te ontrafelen. Het project zal een uitgebreid longitudinaal overzicht bieden van filmcensuurpraktijken, problematische filmscènes en journaals thematisch analyseren om het begrip van censuurmaatregelen te verfijnen. Daarnast zal het de relatie tussen filmmaker André Cauvin en de koloniale censuurcommissie verkennen, met bredere implicaties voor filmproductie, distributie, tentoonstellingscontexten en representatie. Door een multimethodologische aanpak te hanteren en archiefmateriaal, gecensureerde films en journaals te analyseren, beoogt dit onderzoek genuanceerde inzichten te bieden in machtsdynamieken, culturele weerstand en transformerende aspecten van filmcensuur in koloniaal Congo. Deze bevindingen zullen het begrip van koloniale filmcensuur significant verbeteren, waarbij intrigerende dynamieken van koloniale angst, blanke prestige, openbare orde en uitdagingen voor kolonisatie binnen de unieke context van Belgisch-Congo worden blootgelegd.