-
Humanities and the arts
- Asian history
- Philosophy of culture
-
Social sciences
- Political psychology
De economische en militaire aanwezigheid van Europa in China vanaf het midden van de 19de eeuw bracht nieuwe politieke en religieus-filosofische concepten - christendom, nationalisme, natiestaat, socialisme, communisme - in China binnen. Deze concepten werden steevast in de traditionele opvattingen en structuren ingepast. Een eerste belangrijke dergelijke herinterpretatie was deze waarin het confucianisme als een 'nationale religie' werd geherdefinieerd. Deze herinterpretatie vond plaats tijdens de overgang van het Chinese keizerrijk naar de Republiek China. Tijdens de Republiek China (1912-1949) werd het nationalisme de bindende kracht van de nieuwe natiestaat en werd vanuit de Chinese Nationalistische Partij (KMT) het begrip 'partijstaat' geconcipieerd. Met de oprichting van de Volksrepubliek China in 1949 werd het marxisme-leninisme de bindende factor van de natiestaat en de ideologie die de nieuwe Chinese natiestaat binnenbracht in een nieuw-geïnterpreteerd holistisch wereldbeeld. In dit Francqui-onderzoeksmandaat staan de volgende drie onderzoeksvragen centraal: 1) in hoeverre is de heropleving van traditionele confucianistische waarden in de actuele politieke retoriek van de Chinese Communistische Partij een authentieke herwaardering van Chinese culturele waarden en in hoeverre is zij louter intrumenteel voor het behoud van nationale cohesie en bijgevolg van de communistische partijstaat; 2) hoe beïnvloedt deze herwaardering van de traditie de interne staatsstructuur en de werking van de partijstaat; 3) in hoeverre bevordert de heropleving van confucianistische waarden de integratie van China in de bestaande wereldorde en in hoeverre is zij net een hinderpaal hiertoe.