-
Natural sciences
- Terrestrial ecology
-
Agricultural and food sciences
- Forestry sciences not elsewhere classified
Het ontbreekt momenteel aan geharmoniseerde bosbiodiversiteitsmonitoringgegevens over de EU-bossen, waardoor de monitoring van de EU-beleidsresultaten en het behalen van klimaat- en biodiversiteitsdoelen onder druk komt te staan. De lidstaten verzamelen bosgegevens door middel van, vaak uitgebreide, nationale bosinventarisaties (NFI's). De meeste NFI's zijn echter ongeveer twee decennia geleden gestart met een focus op trends in houtbronnen en minder op biodiversiteitsdynamiek. Dit maakt NFI basismetingen gevoelig voor het zogenaamde 'verschuivende basislijn syndroom'. Daarentegen zijn er langetermijngegevens met de eerste inventarisaties uit het midden van de 20e eeuw beschikbaar uit de forestREplot database, die gegevens bevat van meer dan 5000 vegetatieherinventarisatiepercelen uit ongeveer 80 regio's in gematigd Europa. De gegevens van beide monitoringsystemen zijn niet gestandaardiseerd voor verschillende regio's en zouden veel baat hebben bij benchmarking met gegevens die afkomstig zijn van frequentere en gestandaardiseerde monitoringsystemen. Het netwerk van 561 permanente ICP Forests-Level II locaties, om de vijf jaar opnieuw geïnventariseerd sinds de jaren 1990, voldoet aan deze criteria en maakt het mogelijk om de onzekerheid in de waargenomen bosREplot- en NFI-gebaseerde trends te begrijpen. ForBioMon heeft als doel om deze drie gegevensbronnen te benutten met als doel (1) een langetermijnvisie te krijgen op biodiversiteitsveranderingen in Europese bossen, (2) het inzicht in de drijvende krachten achter de waargenomen veranderingen te verbeteren, (3) trends in de biodiversiteit in bossen op te schalen en in kaart te brengen en (4) richtlijnen te geven voor toekomstige bosbiodiversiteitsmonitoring door de waarde aan te tonen van het opnemen van minder bestudeerde taxonomische groepen en belangrijke drijvende krachten achter biodiversiteit. De nadruk ligt op het kwantificeren en begrijpen van veranderingen in meerdere essentiële biodiversiteitsvariabelen (EBV's). Dit zijn indicatoren van biodiversiteit op hoog niveau, afgeleid van primaire waarnemingen op laag niveau, die worden gebruikt om veranderingen in biodiversiteit te bestuderen en te rapporteren. Het werk is georganiseerd in vier werkpakketten om deze doelstellingen te bereiken: WP1) Projectcoördinatie en samenwerking met belanghebbenden, WP2) het harmoniseren van de complementaire NFI, forestREplot en ICP Forests Level II monitoringschema's en het afleiden van een consistent pakket van plant EBV's uit deze bronnen, WP3) het schatten van trends, het begrijpen van oorzaken en het in kaart brengen van de plant EBV's, en WP4) het verkennen van opties voor verbeterde monitoring van de biodiversiteit in bossen door rekening te houden met over het hoofd geziene taxonomische groepen (bijv. bryofyten, korstmossen, schimmels) en aanvullende gegevensbronnen (remote sensing, historisch landgebruik). Stakeholders, zoals de (nationale) monitoringautoriteiten, spelen een sleutelrol in WP1, voor het selecteren van de EBV's waarop gefocust moet worden, het beslissen over de manier waarop de biodiversiteitstrends gepresenteerd en gecommuniceerd moeten worden en het geven van richtlijnen voor toekomstige monitoring. Wat het EU-beleid betreft, reageren de resultaten van ForBioMon direct op de lopende openbare raadpleging in programma's, die deel uitmaakt van de EU Bosstrategie voor 2030. De algemene transnationale inspanning om veranderingen in de biodiversiteit van bossen op Europees niveau in kaart te brengen, kan dus helpen om de monitoringsystemen en de toepassingen ervan te verbeteren.