-
Medical and health sciences
- Physiotherapy
- Rehabilitation
- Other paramedical sciences not elsewhere classified
- Biomechanics
Achtergrond: Het verhogen van de stapsnelheid is een belangrijk doel bij gangrevalidatie na een beroerte. Onvoldoende armzwaai bij mensen na een beroerte zou hun vermogen om het lichaam voorwaarts te bewegen en de stapsnelheid te verhogen kunnen beperken.
Doel: Onderzoeken van de snelheidsafhankelijke veranderingen (en hun bijdragende factoren) in de armzwaai van mensen na een beroerte.
Materiaal en methoden: Vijfentwintig personen na een beroerte (53±12.1 jaar; 40.72±43.0 maanden na de beroerte) stapten op een loopband op comfortabele (0.83m/s) en snelle (1.01m/s) snelheid. Schouder- en elleboogkinematica werden vergeleken tussen de condities met behulp van Statistical Parametric Mapping (SPM) analyse, en discrete parameters met behulp van een Wilcoxon signed-rank test of een independent sample t-test. De relaties tussen snelheidsafhankelijke veranderingen in de bewegingsamplitude van de schouder- en elleboog en klinische en gangparameters werden beoordeeld met behulp van Spearman correlatiecoëfficiënten.
Resultaten: De niet-paretische arm vertoonde snelheidsafhankelijke kinematische aanpassingen zoals verwacht met toenames in de actieve bewegingsamplitude voor schouderflexie (p<0.001), extensie (p<0.05), abductie (p=0.001), rotatie (p=0.004) en elleboogflexie (p<0.001). De paretische arm vertoonde alleen een toename in schouderabductie en elleboogflexie (beide p<0.001). Personen na een beroerte met een meer verstoord coördinatiepatroon van de armzwaai vertoonden alleen snelheidsafhankelijke aanpassingen voor elleboogflexie (p<0.001) aan de paretische zijde tijdens snel stappen. Personen met een normaal coördinatiepatroon van de armzwaai vertoonden daarentegen een toename in actieve bewegingsamplitude van schouderabductie en elleboogflexie (beide p<0.001) aan de paretische zijde tijdens snel stappen. Meer beperkingen van de bovenste ledematen (r=-0.521, p<0.01) en een bredere stapbreedte (r=0.534, p<0.01) waren gerelateerd aan een grotere toename van de gemiddelde elleboogflexie tijdens sneller stappen.
Conclusies: Personen na een beroerte vertonen verschillende veranderingen in de kinematica van de armzwaai aan de paretische zijde vergeleken met de niet-paretische zijde bij het verhogen van de stapsnelheid. De veranderingen zijn gerelateerd aan de mate van beperking en stabiliteit tijdens het stappen, wat aangeeft dat therapeutische interventies gericht op het verhogen van de stapsnelheid door het verbeteren van de armzwaai zich mogelijk op deze factoren moeten richten.