-
Engineering and technology
- Heat transfer
-
Agricultural and food sciences
- Agricultural plant protection
Het project vindt zijn oorsprong in de restaarde problematiek in de aardappelverwerking. Restaarde is aarde die nog aan toegeleverde aardappelen kleeft en bij aardappelverwerkers wordt afgezeefd of weggewassen. In de mate van het mogelijke wordt deze terug meegegeven met telers (aardappelleveranciers). Uit eerdere studies bleek dat deze restaarde incidenteel plantschadelijke organismen (in het bijzonder plantparasitaire aaltjes en voortplantingsvormen van het agressieve onkruid knolcyperus) kan bevatten en dat deze zich weten te verspreiden via het teruggavesysteem van restaarde, wat jaarlijks tot nieuwe besmettingen bij telers leidt. Een interessante benadering is om restaarde bij de verwerkers procesmatig zodanig te behandelen dat de erin aanwezige schadelijke organismen (met focus op aaltjes en knolcyperus) afgedood worden
Uit het recent afgelopen Flanders’ FOOD project “Restaarde Circulair” bleek dat thermische behandelingen op basis van convectie hiervoor ontoereikend waren. Tijdens de eindfase van het project werd industriële microgolfverwarming als alternatief onderzocht. De preliminaire testen (op nematoden) toonden dat deze snel via deze weg konden afgedood worden. Na projectafloop werd door betrokken bedrijven ook nog wervelbedverhitting naar voor geschoven als mogelijks eveneens geschikte technologie. Momenteel wordt restaarde niet thermisch behandeld, laat staan microgolf behandeld of wervelbedverhit. Het voorliggende vervolgproject is gericht op collectief onderzoek en kennisverspreiding als stap naar hun mogelijke industriële implementatie voor restaardebehandeling met het oog op veilige en hoogwaardige terugstroming naar de landbouw.
Doelstelling is om de optimale microgolfverhittingscondities (temperatuur-tijdcombinaties) te bepalen voor afdoding van respectievelijk (cysten)aaltjes (quarantaine organismen) en knolcyperus propagules in restaarde. Bovendien worden die condities gezocht die dit effect kunnen genereren in verschillende grondsoorten en bij in praktijk voorkomende vochtigheden. Vervolgens is het doel om te bepalen of deze verhittingscondities op industriële schaal het best kunnen toegepast worden via microgolftechnologie dan wel via wervelbedtechnologie. Dit via een vergelijkende deskstopstudie die in functie van de gewenste verwerkingscapaciteit, de technische vereisten en de verschillende types kosten (energie-, investerings- en werkingskosten) in rekening brengt. Voor wervelbedverhitting wordt dit aangevuld met een lab-scale challenge test. De finale doelstelling is om voor de technologie die er als beste uit komt (keuze begeleidingsgroep) een industrieel piloot proces concept samen te stellen om de industriële implementeerbaarheid aan te tonen en de proces(bij)sturingsmogelijkheden te demonstreren teneinde de gewenste temperatuur/tijdsrelaties in verschillende omstandigheden (bv bodemtypes, vochtgehaltes) te kunnen realiseren. Ook zullen hier experimenten op uitgevoerd worden waarmee het energieverbruik en de stabiliteit (bij continu gebruik) kan ingeschat worden voor reële industriële procesinstallaties met verschillende capaciteiten.
Het voorgestelde project werd geïnitieerd als antwoord op de vraag van aardappelverwerkers, maar ondertussen heeft ook een suikerbietverwerkend bedrijf zich aangesloten bij deze vraag. We kunnen deze bedrijven beschouwen als voortrekkers, want in principe richt dit project zich ruim tot elk bedrijf dat een (toenemende, significante) restaardeproblematiek heeft (verwerkers van wortel- en knolgewassen) of elk bedrijf dat grond/aardeproducten procesmatig ontsmet, bv producenten van potgrond.