Dit onderzoek bekijkt de geur-kledingrelatie in Vlaanderen tijdens de achttiende eeuw. Geprinte en privé-huishoudboeken worden gebruikt om geurpraktijken vóór, tijdens en na het aankleden te onderzoeken. Dit project bouwt voort op de resultaten van mijn masterscriptie over geurpraktijken in Engeland en Frankrijk dat aantoonde dat het geuren van kleding en linnen een dagelijkse praktijk was in het leven van mensen van alle sociale klassen en genders, en dat deze geurpraktijken in de loop der tijd veranderden. Door het gebrek aan secundaire bronnen over vroegmoderne kleding gelinkt aan geurpraktijken in Vlaanderen wordt gebruik gemaakt van primaire bronnen, zoals geprinte en privé-huishoudboeken uit stadsarchieven. Dit onderzoek benadrukt het belang van de relatie tussen geur en kleding in de vroegmoderne samenleving en draagt bij aan de kleding- en geurstudies uit die periode, die tot nu toe onbestaand is. Debatten over geur- en kledingpraktijken zijn cruciaal voor het begrijpen van de sociologische context van deze complexe periode in de Europese geschiedenis. De geschiedenis van kledij is niet louter een studie van objecten, maar ook een studie van hoe en waarom mensen met deze objecten omgingen.