-
Natural sciences
- Animal genetics
Een belangrijk obstakel voor Europa's ambitie om het gebruik van synthetische pesticiden terug te dringen is de klimaatverandering. Deze grenzen zijn met name benadrukt in Europese roadmaps zoals de Green Deal. Klimaatveranderingen beïnvloeden in meer of mindere mate de interacties tussen gecultiveerde planten en andere organismen, zoals plagen in de landbouw en hun natuurlijke vijanden die voor biologische bestrijding zorgen. Ze hebben ook invloed op de effectiviteit van groene en natuurlijke producten die worden gebruikt voor plaagdierbestrijding. Het is daarom noodzakelijk om na te denken over de effecten van globale veranderingen in de manier waarop we geïntegreerde gewasbescherming in Europa benaderen. De effectiviteit van de huidige beschikbare oplossingen en de implementatie van nieuwe benaderingen gebaseerd op ecosystemen en natuurlijke producten tegen plagen van verschillende gewassen zou door deze veranderingen beïnvloed kunnen worden. Als gevolg hiervan is er een sterke verwachting van de landbouwsector als geheel, en in het hele betrokken studiegebied, om zo nauwkeurig mogelijk bioinsecticide- oplossingen te kunnen identificeren die innovatief, effectief, duurzaam en veerkrachtig zijn ten opzichte van milieuveranderingen.
Het grensoverschrijdende gebied Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen is een productiegebied dat voornamelijk bestaat uit akkerbouwgewassen (granen, oliehoudende en eiwithoudende gewassen, suikerbieten en aardappelen), tuinbouw (prei, uien, aardbeien en andere gewassen) en boomgaarden (appel- en perenbomen). Als gevolg daarvan zijn de problemen waarmee telers, en meer in het algemeen de actoren in de verschillende betrokken landbouwsectoren, worden geconfronteerd en de bioinsecticide-oplossingen die zijn ontwikkeld in de verschillende regio's vergelijkbaar. Deze oplossingen zijn gebaseerd op het gebruik van ziekteverwekkers (bijv. entomopathogene schimmels), roofzuchtige hulporganismen (bijv. gaasvliegen, mijten, wantsen) en parasitoïden (bijv. Encarsia- en Aphidius-microwespen) van landbouwplagen die in de betreffende regio voorkomen, evenals het gebruik van essentiële etherische plantenoliën, semiochemicaliën, bacteriële lipopeptiden en diverse natuurlijke bio-insecticiden. Gemeenschappelijke plagen die veel voorkomen in de regio zijn onder andere ontbladeraars die de plantengroei en gewasopbrengst aantasten (bijv. coloradokevers), bijtende zuigers die weefselschade veroorzaken en virussen overbrengen (bijv. bladluizen, psylliden, wittevlieg, trips, mijten) of plagen die fruit of wortels aantasten (bijv. draadwormen, bladmineerders).
Om deze problemen aan te pakken, zal het Trans-Pest project, dat deel uitmaakt van het Biocontrol 4.0 projectportfolio, in eerste instantie gericht zijn op het verkrijgen van een beter begrip van het effect van milieuvariaties, en als gevolg daarvan klimaatverandering, op de effectiviteit van bestaande bioinsecticide oplossingen. Deze uitdaging zal voornamelijk worden aangegaan in het laboratorium en in semi-gecontroleerde omgevingen door middel van een multidisciplinaire aanpak van de gewassen en plagen waarop de portefeuille zich richt. Met name milieuveranderingen leiden tot veranderingen in de relaties tussen planten en insecten, wat nieuwe uitdagingen creëert voor de bestrijding van geleedpotige plagen. Ten tweede zal het project zich richten op het verbeteren van oplossingen voor bio-insecticiden of het gebruik ervan om de uitdagingen aan te gaan die verschillende scenario's voor klimaatverandering met zich meebrengen in de regio's en op de gewassen waarop het project zich richt. Het is essentieel om de protocollen die aan boeren worden voorgesteld op een intelligente manier aan te passen, of om de resistentie van biocontroleproducten te verbeteren in het licht van toenemende klimatologische gevaren.
De combinatie van deze twee werkmodules zal leiden tot een beter begrip van de uitdagingen die klimaatverandering stelt aan gewasbescherming door het gebruik van bio-insecticiden. Ze zullen leiden tot de productie van kwalitatieve en kwantitatieve analyses, zowel in het laboratorium als in het veld, die gebruikt zullen worden om boeren en het grote publiek te informeren over deze kwesties en om manieren voor te stellen om de strijd tegen plagen in de landbouw te verbeteren.
Verschillende grensoverschrijdende actoren, waaronder bedrijven, onderzoeksstructuren en landbouwtechnische structuren, zullen samenwerken op het gebied van gemeenschappelijke gewassen en plagen, terwijl ze hun eigen expertise inbrengen op het gebied van bepaalde bio-insecticidenoplossingen, waardoor synergieën en een vruchtbare bodem voor toekomstige projecten worden gecreëerd.