Een verklaring vinden voor de variatie en verschillen in orale biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen vormt een grote uitdaging binnen de farmaceutische wereld, zeker binnen de diergeneeskunde gezien de enorme diversiteit aan diersoorten, ieder met hun specifieke anatomisch en fysiologische kenmerken van het gastrointestinaal stelsel. De laboratoria voor Farmacologie & Toxicologie en Farmaceutische Technologie zijn recent een gezamenlijk onderzoek gestart met een doctoraatsbursaal naar de intestinale oplosbaarheid en permeabiliteit van analgetische en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen bij de hond, het varken, de kip en het paard, met als doel het ontwikkelen van een diergeneeskundig Biofarmaceutisch Classificatiesyteem (BCS). Het verwerven van Ussing apparatuur betekent dan ook een grote meerwaarde voor beide onderzoeksgroepen. Dit laat toe om resultaten van in vivo famacokinetiek -en biodisponibiliteitsstudies bij monogastrische doeldiersoorten te correleren met resultaten van de darmpermeabiliteit en intestinaal transport afkomstig van in vitro Ussing experimenten.