-
Natural sciences
- Plant biology
Polyploïdie, de toestand waarin een organisme meer dan twee volledige sets bezit chromosomen in elke kern vormt een fascinerend probleem voor evolutionaire biologen. Op de ene kant, polyploïdie in planten wordt vaak beschouwd als een evolutionaire doodlopende weg, terwijl op de Anderzijds heeft evolutionair genomics-onderzoek aangetoond dat vrijwel alle bestaande planten zijn afgeleid van oude polyploïde voorouders, wat op lange termijn een evolutionair voordeel suggereert. Dit raadsel is verder verergerd door de waarneming dat de overvloed aan recente polyploïden veel groter is het aantal afgeleide oude polyploïdgebeurtenissen. Waarom, als polyploïdie zo gewoon is in bestaande populaties, observeren we zo'n beperkte hoeveelheid gevestigde polyploïdgebeurtenissen langs de fylogenie? Interessant is dat recente ontdekkingen hebben aangetoond dat veel van deze oude polyploïdie evenementen hebben plaatsgevonden tijdens perioden van ernstige veranderingen in het milieu. Dit leidt natuurlijk tot de vraag of de verandering van het milieu het polyploïde op korte termijn zou hebben verbeterd vestiging, zodanig dat anders onwaarschijnlijk overleven plaatsvond. Verhoogde korte termijn vestiging verklaart echter niet het evolutionaire succes op de lange termijn van deze polyploïde geslachten. Welke adaptieve en neutrale processen hebben plaatsgevonden na polyploïdisatie? Hoe hadden deze kunnen resulteren in de macroevolutionaire dominantie van oude polyploïden? In deze onderzoek zullen we zowel het probleem van de vestiging van polyploïdie op korte als lange termijn aanpakken planten.