-
Humanities and the arts
- Art studies and sciences
Hebben grootschalige projecten gediend als springplank voor carrière voor de deelnemende schilders in de leeftijd van Rubens? Deze vraag richt zich op het decoratieprogramma voor de Joyous Entry of the Cardinal- Infant Ferdinand van Spanje in Antwerpen (1635) (Pompa Introitus Ferdinandi) en de decoraties voor het jachtslot van de koning van Spanje in de buurt van Madrid, de Torre de la Parada (1636-1638). De onderliggende vraag is hoe schilders een carrière konden opbouwen ondanks de dominantie van Rubens. Drie deelnemende 'secundaire kunstenaars', Theodoor van Thulden (1606-1669), Jan Cossiers (1600-1671), en Jan van den Hoecke (1611-1651) zullen worden geanalyseerd. Eerder onderzoek naar Van Thulden liet zien
dat zijn carrière een boost kreeg na het project (en) en zijn sociale reputatie en financiële situatie significant verbeterd. De artistieke en sociaal-economische bijdrage van de schilders, hun oeuvre en carrière, en de de indeling van hun projectbijdrage in hun oeuvre en loopbaan zal worden onderzocht. Dit kan ons vertellen of het (de) project (en) als carrière-boost dienden. Vergelijk andere gerelateerde grootschalige projecten en
mogelijke loopbaanstrategieën en de rol van Rubens in de carrière van de schilders, deze Ph.D. project zal geef een nieuwe beschrijving van de Antwerpse kunstscène en de onderliggende principes in de tijd van Rubens. Dit onderwerp is nog niet eerder coherent gesteld in kunsthistorisch onderzoek vóór en geen van beide is er veel onderzoek gedaan naar de projecten of naar de deelnemende schilders, los van het typische Rubens-perspectief.