Het project richt zich op de rol van digitale tweelingen en opkomende technologieën in de context van slimme steden en slimme mobiliteit, met name gericht op het aspect van duurzame mobiliteit en indicatoren voor duurzame mobiliteit, mede ontwikkeld door het onderzoeksteam van de UGent. Deze resultaten hebben een aanzienlijke impact gehad, wat heeft geresulteerd in goedkeuring door de Europese Commissie, impact op het Civitas-initiatief en het vermogen om verschillende stedelijke interventies en hun impact op duurzaamheid in kaart te brengen en te meten. Bovendien zijn deze indicatoren nu verplicht om te worden gebruikt op het TEN-T-netwerk voor de evaluatie van de ingevoerde maatregelen. En hoewel deze onderzoeksresultaten in de hele EU een aanzienlijke impact hebben gehad, is er nog steeds een gebrek aan kennis en benchmarking met betrekking tot hun toepasbaarheid in aanzienlijk verschillende contexten (met name in regio's in het Globale Zuiden). Aan de andere kant investeren dergelijke gemeenschappen aanzienlijke inspanningen om hun mobiliteitssystemen te verbeteren en streven ze ernaar dit op een duurzame manier te doen. Echter, door gebrek aan contextuele referenties is het hergebruik van bestaande indicatoren voor duurzame mobiliteit een uitdaging, aangezien de baseline anders is, de beschikbaarheid van SUMP's (Sustainable Mobility Plans) varieert, de sociaaleconomische context niet direct repliceerbaar is, evenals de beschikbare data/technologie-opties. Het project heeft als doel de mogelijkheid te onderzoeken om deze knelpunten te verminderen door de inspanningen van UGent en Global South partner (ITB) te bundelen, door de overdraagbaarheid van de indicatoren voor duurzame mobiliteit, lokale en mondiale context mapping, potentiële bijdrage van digitale tweelingontwikkelingen in de gegeven context te onderzoeken en de kloof van duurzaamheidsbronnen en -effecten tussen EU en Global South (Indonesië als voorbeeld) te onderzoeken.