Dit onderzoek reconstrueert de kwetsbaarheid van verschillende landbouwregio’s ten aanzien van dierenplagen in de Lage Landen tussen 1780 en 1840. De studie analyseert geografische, klimatologische en socio-economische factoren die het voorkomen van dieren beïnvloedden en onderzoekt de unieke ecologische diversiteit van de Lage Landen en de wederzijdse invloed hiervan op plagen en bestrijdingsmethoden. We beschouwen dieren als actieve historische actoren die, in wisselwerking met de agrarische samenleving, de geschiedenis mee vorm gaven. De methodologie omvat het analyseren van historische landbouwenquêtes, geografische woordenboeken en regelgeving, aangevuld met agronomische en natuurhistorische publicaties. Het onderzoek omvat drie doelstellingen: (1) het samenstellen van een atlas die de geografische spreiding van gewasschade door dieren in kaart brengt, (2) de factoren onderscheiden die de schade door dieren beïnvloedden (geografie, landbouwproductie, klimaat en socio-economische structuren) en (3) historische technieken en organisatorische structuren voor ongediertebeheersing identificeren. Dit project zal resulteren in een beter en genuanceerder begrip van mens-dier-interacties in pre-industriële plattelandssamenlevingen. De verworven inzichten kunnen de huidige inspanningen van ecologisch natuurbehoud en strategieën van de omgang met schadelijke dieren informeren en een alomvattend beeld schetsen van de onderlinge verbondenheid en relaties tussen meerdere species.