-
Social sciences
- Cognitive processes
- Learning and behaviour
Ons vermogen om doelgericht gedrag te vertonen, automatische reacties af te remmen, en te wisselen tussen verschillende taken, wordt vaak cognitieve controle of "executieve functies" genoemd. Als onderdeel van hun definitie worden cognitieve controlefuncties vaak onderscheiden van lagere vormen van leren, zoals bekrachtigingsleren, associatief leren of gewoontes. Deze traditionele visie, die cognitieve controlefuncties beschouwt als onafhankelijke, geïsoleerde, domein-algemene processen, heeft ook grote onderzoeksinspanningen en een miljardenindustrie geïnspireerd tot cognitieve training. Meta-analyses hebben nu echter aangetoond dat hoewel deze onderzoeken en programma's duidelijke voordelen laten zien voor de taak waarop mensen getraind zijn, ze zelden overdracht laten zien (d.w.z. voordelen buiten deze taken om). Hier ga ik uit van een perspectief waarbij controleprocessen diep verankerd zijn in hetzelfde associatieve netwerk dat andere vormen van leren reguleert. Ik stel voor om paradigma's en computermodellen te gebruiken die uit twee verschillende onderzoekstradities komen, om een convergerend antwoord te vinden op hoe cognitieve controle wordt aangeleerd in een omgeving waar ook "eenvoudigere" contingenties kunnen worden geleerd, en laat zien hoe een focus op het leren van signalen voor controle, in plaats van controleprocessen als "cognitieve spieren", een veelbelovend kader kan zijn om na te denken over de overdracht van aangeleerde controlestrategieën.