Project

Subsidie wetenschappelijk artikel: Inzicht in de impact van Developmental Coordination Disorder op Belgische kinderen en gezinnen: een nationale enquête­studie

Code
365X04525
Looptijd
20-05-2025 → 19-05-2026
Financiering
Middelen door bilaterale samenwerking (privé en stichtingen)
Promotor
Mandaathouder
Overige informatie
Onderzoeksdisciplines
  • Social sciences
    • Behavioural and emotional problems
  • Medical and health sciences
    • Paediatrics
    • Rehabilitation
    • Behavioural sciences
Trefwoorden
Developmental Coordination Disorder Dypraxis Impact
 
Projectomschrijving

Achtergrond

Developmental Coordination Disorder (DCD), oftewel ontwikkelingsdyspraxie, is een onderkende en vaak gebagatelliseerde neurodevelopmentale aandoening die vijf tot zes procent van de kinderen treft. Deze studie had als doel de impact van DCD op kinderen en hun gezinnen in België in kaart te brengen.

Methode

De Australische vragenlijst 'Impact for DCD' werd vertaald en aangepast aan de Belgische context. Ouders van kinderen tussen 4 en 18 jaar oud, woonachtig in België en met motorische moeilijkheden die passen bij DCD, werden uitgenodigd om een online enquête in te vullen. Deze omvatte vragen over diagnose, activiteiten, school, therapie en de sociale en emotionele impact.

Resultaten

In totaal werden 491 kinderen opgenomen in de analyses. De eerste zorgen ontstonden voornamelijk thuis (61,4%) op een gemiddelde leeftijd van 3,3 ± 2,25 jaar, waarbij hulp werd gezocht op gemiddeld 4,7 ± 2,57 jaar. De formele diagnose werd gemiddeld gesteld op 6,9 ± 2,36 jaar, waarbij DCD (76,5%) en/of dyspraxie (38,4%) de meest gebruikte termen waren. DCD bleek grotendeels onbekend, vooral binnen de schoolcontext. Bijna één op de vier kinderen (23,2%) bleef een schooljaar zitten. Verminderde slaapkwaliteit (50,6%), vermoeidheid na school (76,0%), moeilijkheden met zindelijkheid (47,9%) en spraakarticulatie (52,3%), evenals verhoogde emotionele problemen (52,7%) en problemen met leeftijdsgenootjes (46,4%) kwamen vaak voor. De meeste kinderen kregen therapie (89,2%), maar 59,1% van de ouders voelde zich onvoldoende ondersteund om hun kind te helpen. Daarnaast nam 37,5% van de ouders regelmatig vrij van werk om de therapie van hun kind mogelijk te maken, terwijl 49,1% hun werkuren had verminderd of overwoog dit te doen (16,7%). Ouders uitten zorgen over de toekomst en het welzijn van hun kind, met een nadrukkelijke vraag naar begeleiding en meer bewustwording. Ouders gaven ook belangrijke sterktes van hun kinderen aan, waaronder empathie, creativiteit, cognitieve vaardigheden, doorzettingsvermogen en goede sociale en/of taalvaardigheden.

Conclusies

Deze resultaten onderstrepen de aanzienlijke impact van DCD vanuit het perspectief van ouders. De volgende stap is het onderzoeken van manieren om ouders te versterken en te ondersteunen, bewustwording te vergroten en samen te werken met beleidsmakers om deze uitdagingen aan te pakken.