Dit onderzoek heeft twee hoofddoelstellingen. In de eerste plaats gericht op het verklaren van verschillen in ervaren gezondheid en de gezondheid op zoek naar strategieën binnen de werkende klassen in Vlaanderen in de 19e eeuw. Het tweede doel is om de impact van deze percepties en strategieën op de voortplanting te bestuderen. Dit onderzoek gaat uit van de constatering dat veranderingen in perceptie zijn belangrijk in het verklaren van de vruchtbaarheid daling, dat is een belangrijke overgang van hoge naar lage vruchtbaarheid die zich in Europa in de late 19e eeuw. Het is aangetoond dat het behoud van de gezondheid van de moeder was een belangrijke motivatie om grootte van het gezin te beperken tijdens de eerste decennia van de 20e eeuw. Ik zal analyseren hoe deze kijk op de gezondheid van moeders ontwikkeld tijdens de pre-overgangs- en overgangsperiode, met behulp van de levensloop paradigma als conceptueel kader. Binnen dit kader factoren die de individuele levenslopen van invloed zijn geanalyseerd op drie niveaus: historische context, sociale netwerken en persoonlijke levenservaringen. De praktische uitvoering bestaat uit verhalende en statistische analyses. De bijdrage van dit onderzoek aan de literatuur is tweeledig: aan de ene kant, het is gericht op het overbruggen van de kloof tussen de structurele en gedragsmatige aanpak van de gezondheid. Aan de andere kant draagt ​​het bij tot de aansluiting van de disciplines van de medische geschiedenis en historische demografie.