De meeste theorieën over hersenlateralisatie beweren dat het meest frequente, prototypische patroon van hemisferische segregatie een cognitief voordeel biedt. Echter, het is niet geweten wat de cognitieve gevolgen zijn wanneer iemand van dit patroon afwijkt. Eerder onderzoek is er nog niet in geslaagd om een afdoend antwoord te formuleren omdat (1) deviaties van prototypische organisatie zeldzaam zijn, wat het lastig maakt om individuen te vinden met zeldzamere patronen; (2) er een overheersende focus is om asymmetriëen geïsoleerd te onderzoeken, zonder rekening te houden met verbanden tussen gelateraliseerde functies; en (3) asymmetrische processen vaak op groepsniveau worden vergeleken, waardoor binnen-groep variabiliteit wordt genegeerd, wat vooral belangrijk is bij klinische groepen, zoals personen met dyslexie. Dit project stelt een veelzijdige en geïndividualiseerde aanpak voor die deze tekortkomingen aanpakt. Mijn project zal (1) de cognitieve impact van functionele hemisferische segregatie onderzoeken door meerdere asymmetrieën in een grote steekproef van gezonde individuen te bepalen, (2) de klinische relevantie van hemisferische asymmetrie in een groep individuen met dyslexie onderzoeken, en (3) de gevolgen van atypische asymmetrische systemen onderzoeken op hemisferische integratie. Hiermee stelt dit project het eerste gedetailleerde onderzoek voor naar de onderlinge relatie tussen asymmetrieën en hun gedragseffecten, zowel in een typische als klinische populatie.