-
Humanities and the arts
- Corpus linguistics
- Diachronic linguistics
- Historical linguistics
- Syntax
- Theoretical linguistics
Optionaliteit in de woordvolgorde na het verbogen werkwoord in de Noord- en Westgermaanse talen heeft in de generatieve syntaxis gedurende de laatste dertig jaren veel aandacht gekregen, en vooral dan de fenomenen 'Object Shift' en 'Scrambling'. De exacte factoren die deze optionaliteit bepalen zijn echter nog steeds onduidelijk, en er bestaat tot nu toe nog geen theorie die het geheel van de variatie in de Germaanse talen kan verklaren. Het voorliggende project zal een belangrijke stap in de richting van zo'n theorie zetten door nieuwe data uit het Middelnederduits (1200-1650) en het historisch Ijslands (1150-2008) te onderzoeken. Die talen hebben de juiste eigenschappen om de de lacunes in de literatuur rond dit thema te vullen, en zijn bovendien toegankelijk via geparste corpora. Het project zal in het bijzonder de invloed van de factoren naamval en hoofd-directionaliteit onderzoeken, naast informatie-structurele en semantische factoren, die allemaal relevant voor individuele talen gebleken zijn. Om dit te verwezenlijken zal het project een nieuw annotatie-schema ontwikkelen dat de relevante informatie-structurele en semantische eigenschappen codeert. Daarenboven zal het project een nieuwe manier ontwikkelen om het gradiënte karakter van de flexibiliteit van woordvolgorde binnen de architectuur van Lexical-Functional Grammar te modelleren, met als doel om de vergelijking tussen de Nederduitse en Ijslandse data, en ook met Germaanse variëteiten daarbuiten, te faciliteren.