Fundamenteel in taalbeheersing is het beschikken over voldoende woordenschat. T2-leerders met een thuistaal (T1) verschillend van de instructietaal (T2) ondervinden vaak moeilijkheden bij T2-woordenschatverwerving. Onderzoek wijst in dit verband op het potentieel van T1-interactie tijdens interactief voorlezen (IBR) in T2. Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van verschillende aanpakken om T1 in IBR in te zetten is er nood aan vergelijkend onderzoek dat ook rekening houdt met het feit dat leraren de T1 van hun L2 leerders vaak niet beheersen. Dit is vooral van belang in het lager onderwijs, met het oog op continue taalstimulering na de kleuterklas. Daarom beoogt onderzoeksdoel 1 de effectiviteit te evalueren van verschillende aanpakken om T1 in IBR in te zetten in T2 om de T2-woordenschat van 7 à 8-jarigen te vergroten. Om de resultaten te transfereren naar leraren, richt onderzoeksdoel 2 zich op de eerste fase van hun professionele ontwikkeling (de lerarenopleiding). Om meer theoretisch inzicht te verwerven in de competenties van leraren in opleiding om functioneel meertalig leren in te zetten tijdens IBR, wordt de relatie tussen hun kennis, opvattingen en gedrag onderzocht. Verder wordt de effectiviteit van een professionalisering op deze drie componenten van leraarcompetenties en op de T2-woordenschat van kinderen nagegaan. In dit opzicht betreedt het project onontgonnen terrein door de focus op functioneel meertalig leren tijdens IBR in de lagere school.