Een andere persoon pijn doen wordt als immoreel beschouwd en bestraft. Er wordt echter een uitzondering gemaakt wanneer geweld overeenkomt met een reactie op
een externe bedreiging, d.w.z. zelfverdediging. Vergeving voor deze gewelddadige handelingen wordt vaak uitgelegd met juridische en morele overwegingen. Op
stel ik echter voor dat tolerantie tegenover zelfverdediging ook kan worden begrepen door rekening te houden met de impact van bedreigingen op de emoties van het slachtoffer
en Sense of Agency (SoA), d.w.z. het gevoel controle te hebben over iemands acties. Het hoofddoel van THREATENED is om bedreiging
perceptie en zelfverdediging te onderzoeken vanuit het standpunt van het slachtoffer. Om dit doel te bereiken zal ik individuele (WP1) en multi-agent (WP2) SoA
taken combineren met angstconditioneringsprocedures, die toelaten om te bestuderen hoe individuen leren bang te zijn voor een bedreigende stimulus (CS+) in vergelijking met
die veiligheid signaleert (CS-). In WP1.1 zal ik testen of SoA lager is wanneer toetsen worden ingedrukt na een dreigende kleurcue (CS
+) in combinatie met een licht pijnlijke elektrische schok, vergeleken met een cue die veiligheid signaleert (CS-). In WP1.2 zal ik onderzoeken of keuzevrijheid
SoA verhoogt en angst voor CS+ vermindert. In WP2.1 zal ik de impact van interpersoonlijke bedreigingen onderzoeken, door SoA te vergelijken in een bedreigende -
het "slachtoffer" krijgt een schok van een co-deelnemer (CS+) - versus een veilige sociale context (CS-). In WP2.2 zal ik testen of zelfverdediging
de nadelige effecten van interpersoonlijke bedreigingen op SoA kan tegengaan, door het "slachtoffer" te laten kiezen om de elektrische stimulatie te vermijden (vluchten)
of om te reageren door een schok naar de "agressor" te sturen (vechten). In alle studies zal ik fysiologische reacties op bedreiging meten (Skin Conductance
Response) en ik zal elektro-encefalografie (EEG) gebruiken om te meten hoe de hersenen van het slachtoffer de gevolgen van hun
acties verwerken. THREATENED zal waardevolle informatie opleveren om i) nieuwe manieren te bedenken om de gevoelens van controle van een slachtoffer te interpreteren, die
nuttig zou kunnen zijn voor juridische autoriteiten en ii) nieuwe therapeutische benaderingen te bedenken voor de slachtoffers van geweld.