-
Agricultural and food sciences
- Veterinary epidemiology
- Veterinary herd health management
- Veterinary microbiology
- Veterinary physiology, pathophysiology and biochemistry
Met een onderzoeksproject wil mijn labo de basis leggen om deze gecombineerde aanpak van diagnose en preventie te realiseren. Hiervoor zal onderzocht worden welke varianten van het onschuldige, maar oorzakelijke, felien enterisch coronavirus (FECV) voorkomen in Vlaanderen, welke mutaties aan de basis liggen van de FIP-ontwikkeling, welke maatregelen op het vlak van management het meest effectief zijn om de FECV circulatie terug te dringen in asielen en kwekerijen, en door welke teststrategie dit het best ondersteund wordt. FIP ontstaat immers door mutaties in het virale genoom tijdens een infectie met het endemisch voorkomende felien enterisch coronavirus (FECV). Echter, op dit moment ontbreekt informatie over de verspreiding van FECV in Vlaanderen, en meer specifiek in asielen en kwekerijen waar deze virussen floreren. Via een uitgebreide survey zal de prevalentie van FECV in deze populaties worden onderzocht via onze reeds ontwikkelde inhouse RT-qPCR. Bijkomend zullen de gedetecteerde feliene coronavirussen (FCoV’s) genetisch worden gekarakteriseerd, en zal de onderlinge verwantschap van verschillende varianten binnen en tussen verschillende groepen van katten in kaart worden gebracht. De kennis die hieruit voortvloeit zal gebruikt worden om de effectiviteit van verschillende maatregelen om de viruscirculatie terug te dringen in bovenvermelde doelgroepen, te evalueren. Naast het effect van hygiënische maatregelen en de teststrategie, zal ook de invloed van ‘physical distancing” tussen FECV-positieve en -negatieve katten, alsook tussen katten die besmet zijn met verschillende varianten, onderzocht worden. De maatregelen die het meest performant blijken om een groep katten te begeleiden van een endemische FCoV-status naar een FCoV-luwe/vrije status zullen worden gebundeld in een ‘good cat shelter and breeding practices’ draaiboek om de verworven kennis ter beschikking te stellen van het brede publiek. Onvermijdelijk zullen er tijdens deze studie ook verschillende katten ten prooi vallen aan het dodelijke FIP. Dit vormt een opportuniteit om ook het oorzakelijke FIPV genetisch te karakteriseren, en de bekomen sequentie te vergelijken met deze van het originele FECV. Zodoende kunnen we mutaties die verantwoordelijk zijn voor de omschakeling van FECV naar FIPV identificeren. Het opsporen van mutaties die specifiek geassocieerd zijn met FIPV en die het onderscheiden van het onschuldige FECV kan in de diergeneeskundige praktijk ingezet worden als snelle, eenvoudige en bovenal non-ambigue diagnostische test. Een snelle en accurate diagnose draagt bovendien bij aan betere overlevingskansen van individuele katten indien er wordt overgegaan tot behandeling.