Onderzoekers in de geesteswetenschappen maken in toenemende mate gebruik van digitale hulpmiddelen en methoden om betekenisvolle patronen af te leiden uit hun bronnen - of het nu gaat om teksten, kunstwerken, archeologische artefacten, geluidsopnamen of linguïstische gegevens. Terwijl de beschikbaarheid van gedigitaliseerde bronnen dramatisch is toegenomen, zijn de meeste methodologische vragen met betrekking tot het zoeken naar patronen onderbelicht gebleven. Deze cursus onderzoekt een reeks methodologische kwesties en kritiek met betrekking tot digitaal patroonzoeken vanuit verschillende perspectieven. Wat zijn patronen in de geesteswetenschappen en wat geven ze weer? Kan digitaal patroonzoeken worden toegepast op alle bronnen en alle gebieden? En hoe moeten patronen worden geïnterpreteerd en bekritiseerd? Kunnen patronen in de geesteswetenschappen worden "weerlegd" of zullen er altijd uitzonderingen zijn in historisch, literair, artistiek, linguïstisch of muzikaal materiaal? Zijn er "wetten" in de geesteswetenschappen of alleen "tendensen", en hoe verhouden patronen zich tot deze twee begrippen? Waar staan patronen in de tegenstelling tussen het nomothetische en het idiografische? Zijn er diepere principes voor patronen in de geesteswetenschappen? Het doel van deze cursus is om promovendi, postdocs en andere onderzoekers een conceptuele gereedschapskist aan te reiken om deze vragen aan te pakken, zodat ze een beter inzicht krijgen in de plussen en tekortkomingen van de verschillende digitale instrumenten en methoden in hun onderzoek.