Natuurlijke talen worden primair gesproken, waardoor de studie van prosodische structuren en variatie—namelijk intonatie en ritme—essentieel is voor ons begrip van de organisatie en het functioneren van taalsystemen. Met spraakmateriaal verzameld in real-world contexten en laboratoriumdata, geanalyseerd met kwantitatieve en kwalitatieve methodologieën, onderzoekt het project: (a) ritmische en intonatieve structuren en hun relaties; (b) de fonetische aspecten van prosodie; (c) de relatie tussen prosodische structuren, syntaxis en pragmatiek; (d) de sociale, stilistische en geografische variatie van prosodie; (e) prosodisch contact tussen variëteiten; (f) prosodie bij tweetalige sprekers. Deze thema’s worden onderzocht via productie- en perceptiedata. Het onderzoek richt zich primair op Italiaanse variëteiten en het Italo-Romaanse domein, maar kan ook andere taalvariëteiten omvatten, onderzocht in contrastief perspectief.