-
Social sciences
- Comparative law
- Corporate law
- Information law
Gedurende het voorbije decennium werd artificiële intelligentie (AI) langzaam maar zeker ingezet binnen het bestuur van innovatieve vennootschappen. Deze vennootschappen zetten AI in ter ondersteuning van menselijke bestuurders, en in enkele gevallen worden menselijke bestuurders zelfs volledig vervangen door AI. Het bestaande vennootschapsrecht is echter niet aangepast aan de implementatie van AI in het bestuur van vennootschappen, aangezien het toegespitst is op menselijke besluitvormers. Dit veroorzaakt rechtsonzekerheid over de toelaatbaarheid van AI-ondersteunde besluitvorming op bestuursniveau en over de aansprakelijkheidsimplicaties ervan. Dat op zijn beurt zou tot een suboptimale inzet van AI kunnen leiden, zelfs wanneer het aantoonbaar tot superieure besluitvorming zou kunnen leiden. Dit proefschrift wil bestaande soorten AI indelen op basis van hun inzetbaarheid bij bestuursbeslissingen, de juridische problemen die AI in die context oproept analyseren, en wijzigingen aan het recht voorstellen om tot een gepaste (uitgebreidere of beperktere dan vandaag toegelaten) inzet van AI in bestuursbeslissingen te komen. Mijn aanpak heeft als voordeel tegenover de bestaande literatuur dat hij meer systematisch is, meer vergelijkend (Delaware, het VK en de EU), zich niet beperkt tot de vraag naar benoembaarheid als bestuurder en tot doel heeft wijzigingen aan het juridisch en wetgevend kader voor te stellen.