-
Natural sciences
- Ecology
- Plant biology
- Environmental science and management
- Other environmental sciences
-
Agricultural and food sciences
- Agricultural animal production
- Agricultural plant production
- Agriculture, land and farm management
- Other agriculture, forestry, fisheries and allied sciences
Het wortelstelsel van planten is van cruciaal belang voor de groei en overleving in diverse bodemcondities en heeft in belangrijke mate bijgedragen tot het succes van de huidige landplanten. Wortels zorgen niet alleen voor vasthechting in de bodem maar stellen de plant in staat om op zoek te gaan naar water en voedingstoffen. Bij de meeste tweezaadlobbigen bestaat het wortelstelsel uit een lange hoofdwortel vanwaaruit op regelmatige afstand zijwortels voorkomen om de opname van water en voedingstoffen te optimaliseren. Dit regelmatig vertakkingspatroon wordt gecontroleerd nabij de worteltop waar het groeicentrum zich bevindt. Tijdens de elongatie-groei van de hoofdwortel worden op regelmatige tijdstippen groepjes van cellen voorbereid om een zijwortel te vormen. Het periodiek induceren van zijwortel-stamcellen gebeurt door een terugkerend verhoging in hormoonspiegels, meer bepaald van het plantenhormoon auxine. Recent konden we aantonen dat de oorsprong van deze stijging in auxine niveau's afkomstig zijn van het vrijkomen van auxine uit wortelmutscellen die de worteltop omgeven en met de regelmaat van de klok nieuw gevormd en terug afgebroken worden. Hoe na of tijdens de celdood van de wortelmutscellen het auxine het centrum van de wortel bereikt om daar de zijwortel-stamcellen te activeren blijft nog steeds een raadsel. Dit project stelt zich tot doel dit gebrek aan fundamentele kennis tegemoet te komen door stelselmatig de verschillende mogelijke auxine transportmogelijkheden te onderzoeken. Het ophelderen van de transport-route waarlangs auxine gekanaliseerd wordt om op een periodieke manier zijwortels te induceren is een belangrijke stap in het begrijpen van de vertakkingspatronen van wortels en hoe planten hun ondergrondse organen kunnen aanpassen aan wijzigende bodemcondities. Deze kennis is tevens relevant en bruikbaar in de zoektocht naar gewassen met een beter aangepast wortelstelsel in diverse bodemcondities.