Dit project onderzoekt hoe de toegenomen beschikbaarheid en democratisering van interregionaal en internationaal reizen, evenals de veranderende mogelijkheden voor overzeese handel en professionele migratie gegenereerd door opeenvolgende koloniale en postkoloniale realiteiten, een fundamentele invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het Jainisme sinds het einde van de 19e eeuw. Het combineert tekstuele analyse met etnografische methoden om een ​​fijnmazig onderzoek te voeren naar de verweven processen van de-, re-lokalisatie en trans-lokalisatie van religieuze praxis van het Jainisme in de context van een steeds meer geglobaliseerde wereld. Het tekstuele corpus bestaat uit bronnen in verschillende talen en omvat reisverhalen en biografieën van leken en monniken die binnen en buiten Zuid-Azië reizen, evenals archiefstukken van Jain-organisaties in India en daarbuiten. Interviews en observatie in India en de diaspora zullen meer inzicht verschaffen in de trajecten van verandering.