Project

Specifieke versus algemene oefentherapie voor recurrente lage rugpijn: het ontrafelen van de puzzel met betrekking tot perifere (spier) en centrale (hersenen) veranderingen

Code
3G0B3718
Looptijd
01-01-2018 → 31-12-2021
Financiering
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO)
Onderzoeksdisciplines
Niet beschikbaar
Trefwoorden
rugpijn
 
Projectomschrijving

Van oefentherapie is aangetoond dat het effectief is bij het verminderen van pijn en het verbeteren van de functie patiënten met terugkerende lage rugpijn. Onderzoek naar de mechanismen die aanleiding geven tot en / of ten grondslag liggen aan de effecten van oefentherapie op lage rugklachten zijn van cruciaal belang voor de preventie van terugkerende of persistentie van deze kostbare en veel voorkomende aandoening. Eén factor die cruciaal lijkt in deze context is de disfunctie van de rugspieren. Recente baanbrekende resultaten hebben aangetoond dat personen met terugkerende episodes van lage rugpijn specifieke disfuncties van deze spieren hebben (perifere veranderingen) en ook disfuncties op corticaal niveau (centrale veranderingen). Dit werk biedt de basis om een ​​frisse blik te werpen op het samenspel tussen perifere en centrale aspecten, en zijn mogelijke betrokkenheid bij oefentherapie. Het huidige project zal gebruik maken van deze mogelijkheid om adresseer de volgende onderzoeksvragen:
Wat zijn de onmiddellijke (na een enkele sessie) en de langetermijneffecten (na 18 herhaald sessies) van lichaamstraining op:
- de rugspierstructuur;
- de rugspierfunctie;
- de structuur van de hersenen;
- functionele connectiviteit van de hersenen.
Dit onderzoeksproject wil ook onderzoeken of de effecten afhankelijk zijn van hoe de training werd uitgevoerd. Daarom zal een specifiek versus een algemeen oefenprogramma worden vergeleken.