-
Humanities and the arts
- Comparative language studies
- English language
- German language
- Historical linguistics
- Phonetics and phonology
Dit project stelt de fonologische status vast van ‘kleine woorden’ - clitica en clitica-achtige elementen - in de vroege Germaanse talen, op basis van inzichten uit de theoretische prosodische taalkunde en vorderingen in de beschrijving van de Germaanse talen. Ik onderzoek clitica in vroege Germaanse talen vanuit verschillende perspectieven, gebaseerd op data van de metrum van allitererende vers, gecombineerd met niet-metrisch bewijs van orthografische accenttekens en taalkundige ontwikkelingen. Ik onderzoek hoe nauw ze verbonden zijn met beklemtoonde basiswoorden, en of ze proclitica of enclitica zijn. Ik beoordeel de mogelijkheid van de promotie van kleine woordjes als onafhankelijke prosodische woorden, en potentiële basiswoorden voor verdere clitica. Ik ontwikkel een profiel van fonologische clitica in vier vroege Germaanse talen (vroeg Oudengels, Oudsaksisch, klassiek Oudnoors en laat Oudhoogduits), en geef een diachrone analyse van de ontwikkeling van clitische systemen in deze taalfamilie. Deze synthese zal zich concentreren op afwijkende patronen ten opzichte van het oudste Germaans (vertegenwoordigd door voltooid werk over de vroeg geattesteerde Gotische taal), zoals de opkomst van enclitica in het Oudnoors, en de mogelijk grotere onafhankelijkheid van clitische elementen in de meer zuidelijke talen Oudsaksisch en Oudhoogduits.