-
Social sciences
- Criminography and methods of criminological investigation
- Criminological theories
- Criminology not elsewhere classified
In criminologisch onderzoek wordt vaak gebruik gemaakt van politiedata om crimineel gedrag te bestuderen hoewel deze data niet alle misdrijven noch alle daders bevatten: veel misdrijven zijn niet bekend bij de politie en slechts een klein deel van alle geregistreerde misdrijven wordt opgehelderd. Verschillende onderzoekers hebben reeds hun bezorgdheid geuit over de generaliseerbaarheid van onderzoeksresultaten die alleen op gekende daders gebaseerd zijn. Empirisch onderzoek naar onbekende daders is beperkt, juist omwille van de moeilijkheid om deze daders te bestuderen. Forensische DNA-databanken bieden echter een oplossing. DNA-profielen aangetroffen op plaatsen delict kunnen (nog niet) geïdentificeerde daders onderscheiden en hun DNA-profielen kunnen gekoppeld worden aan meerdere plaatsen delict of mededaders. Dit maakt het mogelijk om het veelplegen en mededaderschap van onbekende daders te bestuderen, wat met politiedata onmogelijk is. Door zowel politiedata als DNA-data te gebruiken, wil ik de empirische kennis over veelplegen en mededaderschap bevorderen. Deze doelstelling wordt bereikt door drie onderzoeksvragen over veelplegers en mededaders te beantwoorden: (1) In hoeverre hebben onbekende daders invloed op de kenmerken van dadernetwerken? (2) In hoeverre wijzigt de ruimtelijke spreiding van misdrijven wanneer onbekende daders in rekening worden genomen? (3) In hoeverre wijzigt de temporele spreiding van misdrijven wanneer onbekende daders in rekening worden genomen?