-
Humanities and the arts
- History of art
- Iconology
Wanneer we een plek “pittoresk” noemen, bedoelen we dan “mooi”, of misschien “voorspelbaar” of “oppervlakkig”? Meer dan een eeuw geleden, wanneer symbolistische kunstenaars melancholische zichten zochten om de verborgen ziel der dingen uit te drukken, konden dergelijke “pittoreske” plekken dan dienen? Een manier om dit uit te zoeken is doormiddel van geschilderde, getekende en gedrukte weergaven van een stad die zowel pittoresk als symbolistisch gelabeld wordt: Brugge. Elk van Brugges identiteiten rond 1900 – “Brugge die Scoone” en “Bruges-la-Morte” – vertaalde zich in een tot nu toe steeds afzonderlijk onderzocht artistiek corpus. Geschilderde stadszichten van de “Brugse School” worden meestal “pittoresk” genoemd, met een connotatie van “oppervlakkig”. Deze kunstenaars construeerden ook actief Brugges pittoreske imago in posters. Symbolisten hun melancholische werken, daarentegen, zouden “penetreren tot de ziel der dingen” en een “hogere” werkelijkheid tonen. Dit onderzoek beoogt uit te zoeken hoe en in hoeverre dit binaire onderscheid werd gemaakt in de kunstpraktijk en kritiek tussen 1886 en 1914. Het vult zo een onderzoekslacune tussen kunstgeschiedenis, literatuur en architectuurgeschiedenis. Het bevordert recente onderzoeksaandacht voor postkaarten, minder bekende kunstenaars, en het genuanceerde onderscheid tussen romantiek en symbolisme. Tot slot vergelijkt het voor het eerst weergaven van Brugge en Venetië, twee essentieel symbolistische en pittoreske steden.