In de reproductieve bio-economie, een 'nieuwe' post-Fordistische niche die gestructureerd is rond de globale flow van reproductieve weefsels en organen, beginnen vrouwen steeds vaker hun reproductieve capaciteiten en lichamen te vermarkten door aan de slag te gaan als eiceldonoren of draagmoeders. Beleidsmakers en onderzoekers verschillen van mening over hoe die economie georganiseerd moet worden. Sommigen pleiten voor een gifteconomie op basis van altruistische donaties, terwijl anderen een markteconomie voorstellen. Dit voorstel gaat voorbij aan de 'valse tegenstellingen' tussen gift vs marktgoed, natuur vs samenleving, arbeid vs donatie en expoitatie vs appropriatie waarin het debat wordt geframed, en introduceert een feministisch politiek-economische analyse van globale fertiliteitsketens. Op basis van een onderzoek naar waardecreatie in één sector van de bio-economie, i.e. de globale fertiliteitsindustrie, wordt er nagegaan hoe gender-kleur en klasseverhoudingen de waarde van reproductieve weefsels en arbeid beinvloeden doorheen de fertiliteitsketen. Door het ethnografisch in kaart brengen van de veranderende arbeids- en eigendomsregimes in één specifieke fertiliteitsketen tussen Israel (wensouders), Oekraïne (eiceldonaties) en Georgie (draagmoederschap) wil dit onderzoek de volatiele grenzen tussen een gift- en markteconomie aan de kaak stellen, en alternatieve en meer emancipatorische manieren voorstellen om de bio-economie te analyseren en organiseren.