Project

Nationalisering van politie-inlichtingen in België (1918-1961): democratiseringsprocessen en bureaucratische kennispraktijken

Acroniem
NaPol-Intel
Code
12N01220
Looptijd
15-12-2019 → 15-03-2025
Financiering
Federale middelen: divers
Onderzoeksdisciplines
  • Humanities and the arts
    • Modern and contemporary history
    • Political history
  • Social sciences
    • Police administration, procedures and practice
Trefwoorden
Politie Sociale en politieke geschiedenis Publieke veiligheid Twintigste eeuw
 
Projectomschrijving

Het project focust op de geschiedenis van de politienationalisatie in België tussen 1918 en 1961. We onderzoeken hoe en waarom de politiecentralisatie in deze periode toenam, in een context van democratisering en pacificatie van sociale relaties enerzijds, en sociale crises (oorlogen, stakingen , etc.) aan de andere kant. Bovendien onderzoekt het project de impact en de rol van de principes van openbare veiligheid in de sociaal-politieke geschiedenis van België. Het innovatieve karakter van het project vloeit voort uit een dubbele documentaire benadering die de geschiedschrijving van politie, veiligheid en politiek in België grondig zal vernieuwen: ten eerste door archiefreeksen te ontsluiten die tot nu toe ontoegankelijk waren (documenten van de Police Générale du Royaume / Algemene Rijkspolitie en de voormalige Gendarmerie) aan onderzoekers, en ten tweede door systematische exploitatie van recent geïnventariseerde collecties (gerechtelijke politie en vreemdelingenpolitie). Het project combineert archiefwetenschap met historische methoden en analyse.
Tussen 1918 en 1961 onderging het Belgische politiesysteem een ​​ongekende centralisatie na de oprichting en ontwikkeling van nationale politie-instellingen (rijkswacht, gerechtelijke politie), wat een duidelijke breuk betekende met het primaat van de lokale autonomie in de politiestructuren dat al sinds 1831 heerste. steunde ook op meer nationale coördinatie van politieoptreden door middel van inlichtingenbeheer. Hierdoor kwam de uitwisseling van inlichtingen in een hoger tempo en binnen grotere netwerken tot stand, wat bijdroeg aan de geleidelijke ontwikkeling van een nationaal openbaar veiligheidsbeleid.
De centrale onderzoeksvraag is hoe en waarom nieuwe politie-inlichtingen werden gecreëerd, verspreid en gebruikt in deze periode, en hoe de betrokken informatie en gegevens in toenemende mate vorm kregen en legitimeerden op het gebied van politie- en veiligheidsbeleid en -praktijken. Om deze vraag te operationaliseren worden drie centrale thema's (openbare orde, morele orde en "politie-legitimiteit") aangedragen. Ze zijn gekozen vanwege hun documentaire potentieel en vanwege hun bijdrage tot het begrijpen van het democratiseringsproces van de 20ste-eeuwse Belgische samenleving. Meer in het bijzonder hebben deze thema's betrekking op kwesties met betrekking tot de legitimiteit van de bezetting van de openbare ruimte, de mogelijkheid om meningen te uiten en politieke strijdbaarheid te betrachten, en de herdefiniëring van de grenzen tussen de publieke en private sfeer als gevolg van het verruimen van de mogelijkheden voor staatsinterventie. Ze verwijzen ook naar de (her) definitie van sociale relaties en genderrollen in de Belgische samenleving tussen 1918 en 1961.