Project

Maak gebaren toegankelijk voor het kind. Over de visuele communicatie strategieën van ouders, en de visuele communicatie en vroege Vlaamse Gebarentaal van dove kinderen.

Code
178LW0115
Looptijd
01-01-2015 → 31-12-2018
Financiering
Gewestelijke en gemeenschapsmiddelen: IWT/VLAIO
Mandaathouder
Onderzoeksdisciplines
  • Humanities
    • Language acquisition
    • Sign language research
  • Medical and health sciences
    • Language development
    • Sign language
Trefwoorden
Vlaamse Gebarentaal Taalontwikkeling
 
Projectomschrijving

Dit doctoraat beoogt een unieke bijdrage te leveren aan het bestaand nationaal en internationaal onderzoek rond gebarentaalverwerving en –testen, en dit hoofdzakelijk binnen vier domeinen:

Ten eerste is de verkennende casus de allereerste gedetailleerde beschrijving van de Vlaamse Gebarentaalontwikkeling van een matig slechthorend kind met een natuurlijk Vlaamse Gebarentaalaanbod. Hierbij werd de VGT-ontwikkeling opgevolgd van bij de geboorte tot op de leeftijd van 24 maanden. Opmerkelijke taalkundige en interactionele fenomenen zoals de lexicale ontwikkeling, het wijsgedrag, de visuele communicatiestrategieën en de kindgerichte VGT producties (child-directed signing) worden benadrukt en besproken. Daarnaast wordt de (pre)-linguale bijdrage van het kind aan de vroege ouder-kind interacties longitudinaal beschreven aan de hand van de Systemic Functional Theory van Halliday (1975b). Deze analyse bevestigt de bewering van Halliday in verband met de universele ontwikkeling van de functies van taal (functions of language).

Ten tweede gaat dit onderzoek het gebruik van visuele communicatiestrategieën bij ouders na met behulp van de classificatie van van den Bogaerde (2000). Deze strategieën – die ervoor zorgen dat het kind taal ziet – worden beschreven binnen tien ouder-kindparen waarbij de interacties werden geanalyseerd aan de hand van een gecombineerd longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek. Verschillen in het ouderlijk gebruik van deze strategieën kunnen worden toegeschreven aan de gehoorstatus en het geslacht van de ouders. Daarnaast blijkt het niet hanteren van bepaalde strategieën het succes van de vroege interacties te beïnvloeden.

Ten derde zorgen de voorgaande onderzoeken voor een degelijk fundament om de eerste Vlaamse Gebarentaaltest voor gebarentalige dove kinderen tussen 6 en 24 maanden oud te ontwikkelen. Dit onderzoek bevat een grondige beschrijving van de adaptatie van de originele VCSL-checklist van Amerikaanse Gebarentaal (Simms et al., 2013) naar de Vlaamse Gebarentaal. Hoewel de standaardisering van de VGT VCSL-checklist nog niet is afgerond, wordt de effectiviteit van de aangepaste test bewezen aan de hand van verschillen binnen de drie cohorten. Dit verschil kon nadien in verband gebracht worden met de talige achtergrond van de drie cohorten. Ouders boden hun kind namelijk een natuurlijk (van bij de geboorte), vroeg, of geen VGT-aanbod aan.

Ten vierde toont taalvergelijkend onderzoek gelijkenissen en verschillen aan tussen de nieuw aangepaste VGT VCSL-checklist, de originele ASL VCSL-checklist en de strenge ASL-normen. Opmerkelijk is dat er geen basale leeftijd – de leeftijd waarop het kind voorgaande (minder mature) items onder de knie heeft – kan gevonden worden voor de 3 VGT-gebarentalige dove kinderen van horende ouders. Daarom wil dit doctoraat ook de nood aan duurzame langetermijnondersteuning voor nieuwe (horende) ouders van dove kinderen en de invoering van dove rolmodellen voor dove gebarentalige kinderen benadrukken. 

Het was van groot belang om het eerste diagnostische instrument voor de Vlaamse Gebarentaal te ontwikkelen, want tot op heden bestaat er geen nauwkeurige opvolging. De ontwikkeling van de VGT VCSL-checklist zal thuisbegeleiders en logopedisten eindelijk in staat stellen om de vroege visuele communicatie en Vlaamse Gebarentaal ontwikkeling tot aan de leeftijd van 24 maanden te documenteren en op te volgen. Deze test moet worden gezien als een onderdeel van een multimodale benadering waarin het taalrepertoire van dove kinderen in alle talen – gesproken en gebarentaal – kan worden beoordeeld. Deze nauwgezette opvolging kan leiden tot vroege en snelle resultaatgerichte interventies en een verbetering van de kwaliteit van gespecialiseerde en individueel georiënteerde therapie, gericht op de visuele noden van het kind. Daarnaast kan het ook ouders ondersteunen bij het verbeteren van hun VGT-aanbod en de vroege ouder-kindinteracties. Op die manier kan het de vroege ontwikkeling van Vlaamse Gebarentaal ondersteunen en de visuele taalinput van het kind optimaliseren.