-
Humanities and the arts
- Ancient history
- Medieval history
- Political history
- Socio-economic history
Dit project behandelt de samenstelling van de laat-Romeinse aristocratie vanaf keizer Justinianus’ dood (527-565) tot aan die van keizer Heraclius (610-641). Halverwege de zevende eeuw verloor de rijkselite aan belang tegenover de provinciaalse. De opties om status en rijkdom te behouden werden nog beperkter. Ambten werden veruit het belangrijkste om als een aristocraat beschouwd te worden. Wat veroorzaakte deze veranderingen en hoe verliepen zij? Huidige verklaringen kijken vooral naar oorlogen, maar dit project wil ook interne factoren onderzoeken. Om dit vast te stellen pak ik nog een lacune aan in het onderzoek: We hebben geen goed zicht op wie deel uitmaakte van de laat-zesde en zevende-eeuwse aristocratie door het weinige onderzoek. Met een diverse verzameling van literaire bronnen, wetten, papyri, inscripties en zegels maak ik eerst een prosopografie van de laat-Romeinse aristocratie gevolgd door een diepgaande analyse om de veranderingen in deze groep te bestuderen. Mijn hypothese is dat de Perzische oorlog en de Arabische veroveringen de hoofdredenen waren voor deze veranderingen, maar de installatie van Phocas’ (602-610) en Heraclius’ regimes ook belangrijk waren. Gericht op een helderder inzicht te verschaffen in de interne werking van het Rijk en haar aristocratie, zal mijn studie ook bijdragen aan de grote geschiedenissen van de Romeinse en Byzantijnse aristocratie en aan het veelbesproken onderwerp van de bijna-ondergang van het Romeinse Rijk in deze periode.