In geologische tijden hebben biologische crises en diversificatiegebeurtenissen de evolutionaire geschiedenis van planten en dieren gevormd. Paleontologen interpreteren het evolutionaire succes van een afstamming en zijn ondergang meestal in directe relatie tot variaties in de omgeving, inclusief het voedselweb en klimaatveranderingen. De impact van interspecifieke associaties, zoals parasitisme, wordt door paleontologen meestal volledig genegeerd, hoewel bekend is dat parasitisme en zoönotische ziekten de duurzame vestiging van menselijke en dierlijke populaties in historische perioden in de weg staan. Het zachte lichaam van oude parasieten wordt inderdaad uiterst zelden bewaard in het fossielenarchief. Sinds een tiental jaren begonnen de bewijzen zich echter op te hopen, met voorbeelden van over het hoofd geziene ectoparasieten die gefossiliseerd waren op hun gastheer (mijten en vlooien), fossiele ontlasting met verteerde structurele insluitsels, organische moleculen en vooral cysten en eieren van parasieten.

Dit project beoogt

(1) analyse van de parasitaire inhoud van gefossiliseerde ontlasting van met dinosauriërs geassocieerde fauna (dinosauriërs en andere gewervelde landdieren) uit afzettingen van het vroege Krijt in België (Bernissart), Frankrijk, Libanon en China, met de nadruk op niet-destructieve methoden (micro- en nano-afzettingen). -CT-scans). De bestudeerde fossielen zijn 140-100 Ma in leeftijd en zijn geselecteerd op (a) de reeds bestaande kennis over de mogelijke producenten van ontlasting, (b) hun potentieel voor het behoud van parasieten op basis van gepubliceerde / niet-gepubliceerde voorlopige waarnemingen.

(2) het voor het eerst onderzoeken van een grote collectie dinosauriërs, vogels en zoogdieren uit het Onder Krijt van Liaoning (China) met uitzonderlijk goed geconserveerde verenkleed en bont, en van vroeg krijt barnsteen (versteende boomhars) uit Libanon, voor het behoud van externe parasieten (insecten en spinachtigen). Tegelijkertijd zal het materiaal van waarschijnlijke hematofage insecten (meestal tweevoudig) die uit deze afzettingen zijn teruggewonnen, opnieuw worden onderzocht, waarbij de nadruk zal liggen op hun buccale aanhangsels en het relevante gastheerbereik.

(3) het verbeteren van ons begrip van fossiele uitwerpselen door een nieuwe techniek voor te stellen om hun voedsel / parasitaire inhoud met hoge resolutie in beeld te brengen; vergelijk het conserveringsniveau van enkele originele organische moleculen in en uit fossiele uitwerpselen (RAMAN- en FTIR-spectroscopie); de elementaire samenstelling van de fossiele ontlasting koppelen aan paleotemperaturen en klimaat (LIBS-spectroscopie).

Dit project documenteert voor het eerst de verspreiding van parasitaire groepen (en vectoren) onder gewervelde landdieren, inclusief dinosauriërs, tijdens het Mesozoïcum; en zal interspecifieke overdracht van parasieten aantonen, met hun mogelijke impact op de fitheid en gemeenschappen van de gastheer al in het Krijt. Dit zou het mogelijk maken om te ontcijferen hoe parasietoverdrachten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en groepen van ecologisch dominante gewervelde landdieren in de geschiedenis van het leven hebben beïnvloed.