-
Social sciences
- European law
- Human rights law
- Tax law
Fiscale wetgeving kan door de rechterlijke macht getoetst worden aan de hogere normen, waaronder de grondrechten. Een deel van die toets bestaat uit de evenredigheidstoets. Daarbij wordt traditioneel, bv. door het Grondwettelijk Hof, maar ook door het Europees Hof van Justitie, vooral in fiscale aangelengheden een zeer ruime beoordelingsbevoegdheid overgelaten aan de wetgever. De redenering luidt dat de wetgever naar eigen goeddunken een economisch en sociaal beleid kan uitstippelen. Enkel bij een "kennelijk onredelijke" maatregel, aldus deze hoven, zal de wet juridisch afgekeurd worden.
De vraag rijst waar de grenzen liggen aan de "kennelijke onredelijkheid" en of de rechters hier met name rekening moeten houden met de voortschrijdende wetenschappelijke inzichten, o.m. op het vlak de optimale belastingtheorie. Tot op heden blijkt dit niet het geval, en dit ofschoon empirische data de efficiëntie en effectiviteit van bepaalde beleidsmaatregelen duidelijk onderuit halen.