Mijn project beoogt een filosofisch onderzoek naar de praktijk en de deugden van Evidence-Based Policy (EBP). Een overzicht van de huidige literatuur over EBP brengt twee kenmerken aan het licht die mijn project motiveren: (1) de praktijk van EBP wordt meer besproken vanuit het perspectief van ‘evidence producers’ dan van ‘evidence users’, en; (2) de deugden van EBP worden niet veel besproken door wetenschapsfilosofen; ze worden meestal als vanzelfsprekend beschouwd. In overeenstemming met deze twee kenmerken formuleer ik het algemene doel van mijn project als volgt: (a) het ontwikkelen van een filosofische karakterisering van EBP-praktijk vanuit het perspectief van de ‘evidence users’; en b) het op gang brengen van een serieuzere discussie in de wetenschapsfilosofie over de deugden van EBP. Mijn project is van belang voor de wetenschapsfilosofie omdat het een fundamentele en complexe kwestie aan de orde stelt, namelijk de realisatie van de praktische significantie van wetenschappelijke kennis. Mijn project kan ook van nut zijn voor wetenschapsfilosofen die werken over onderwerpen die relevant zijn voor mijn project, bijv. causaliteit en mechanismen. Tenslotte kunnen de resultaten van mijn onderzoek een invloed hebben op de politieke praktijk. Immers, hoe meer we weten over EBP en de uitdagingen ervan, hoe beter we het kunnen implementeren.