-
Humanities and the arts
- Corpus linguistics
- Dialectology
- Sociolinguistics
- Syntax
Dit proefschrift bundelt een reeks studies over verbale constructies met bezittelijke voornaamwoorden in Spaanse dialecten voorstellen. In de afgelopen jaren is het gebruik van bezittelijke complementen in plaats van voorzetselcomplementen in het Spaanse verbale domein (bijv. confía mío vs confía en mí 'hij/zij vertrouwt me') toenemend in de focus van de taalkunde getreden, samen met andere emergente gebruiksvormen van bezittelijke constructies buiten het nominale domein, zoals in bijwoordelijke bepalingen (bijv. detrás mío vs. detrás de mí 'achter mij') of bij bijvoeglijke naamwoorden (bijv. enfrente tuyo vs enfrente de ti 'voor jou'). Dit fenomeen, hoewel het door prescriptieve grammatica’s als niet-normatief beschouwd wordt, ligt nog steeds binnen de mogelijkheden van het Spaanse syntactische systeem. Zoals eerdere analyses aangetoond hebben (Malcuori 2014, Bertolotti 2014, 2017, Mare 2014, 2015), kan de syntactische equivalentie tussen voorzetsel-constructies (de mí, de ti...) en bezittelijke constructies (mío, tuyo...) in het nominale domein naar andere domeinen zoals het verbale uitgebreid worden. Deze gelijkwaardigheid heeft een categoriale reanalyse mogelijk gemaakt (Bertolotti 2014, 2017; cf. Elvira 2015) waarbij tonische bezittelijke voornaamwoorden innovatieve functies aannemen. Terwijl deze structuren in het nominale domein als modificeerders van het lexicale hoofd gecodeerd zijn (recuerdo {de mí, mío}), gedragen ze zich in andere domeinen als de primaire complementen van een bijwoord (detrás), een bijvoeglijk naamwoord (alejado), en een werkwoord (acordarse).