Dit project wil de geschiedenis van de moderne Chinese filosofie herdenken door de allereerste studie te bieden van de academische discipline van de “etnische minderheidsfilosofie” in China. Het project zal zich toespitsen op de relatie tussen de nieuwe categorieën “filosofie” en “religie” en de conceptualisatie van etniciteit in het twintigste-eeuwse en hedendaagse Chinese denken. “Etnische minderheidsfilosofie” ontstond pas in de jaren 80 na de maoïstische periode, maar gaat terug op eerdere opvattingen over de relatie tussen filosofische, religieuze, en etnische identiteit bij de eerste generaties academisch geschoolde filosofen in China tijdens de Republikeinse periode (1911-1949). Deze relatief nieuwe discipline getuigt van de toenemende ideologische en institutionele druk waaraan (religieuze) minderheden in China vandaag de dag onderhevig zijn. Het probleem van “minderheidsfilosofie” zal bestudeerd worden in de context van de heropleving van confucianistische filosofie als een soort “civiele religie” in de Volksrepubliek. Het project zal volgende drie centrale vragen behandelen: 1) Hoe heeft de moderne Chinese filosofie haar eigen relatie tot religie en etniciteit opgevat? 2) Hoe ontstond “etnische minderheidsfilosofie” en wat is de bredere relevantie van deze discipline voor ons begrip van de Chinese intellectuele geschiedenis? 3) Wat kan de drieledige relatie tussen filosofie, religie, en etniciteit ons leren over hoe filosofie beoefend wordt in hedendaags China?