-
Humanities and the arts
- Chinese language
- Epistemology
- Theory and methodology of philosophy not elsewhere classified
- Philosophy of language
- History of philosophy
Dit onderzoeksvoorstel gaat ervan uit dat licht werpen op de vraag of een typisch kantiaanse taalfilosofie mogelijk is, een grondig onderzoek naar Kants onderscheid tussen symbolische en discursieve talen vereist. Een dergelijk onderscheid is niet enkel wezenlijk om het debat over de verhouding tussen taal en kennis binnen Kants transcendentaalfilosofie op te helderen; het bevindt zich ook op het kruispunt van verscheidene debatten binnen het Kantonderzoek, zoals het debat of Kants racialisme en racisme zijn transcendentaal project aantasten. Tot dusver werden Kants racistische beweringen als ofwel een filosofisch irrelevant persoonlijk vooroordeel, ofwel een kwestie voor zijn ethiek behandeld. In de literatuur ontbreekt het echter aan benaderingen die deze uitspraken behandelen als een expliciet epistemologisch probleem, d.w.z. als een probleem binnen Kants project van een transcendentale logica. Tegelijkertijd vragen Kants universalistische beweringen om een confrontatie met de “ervaren werkelijkheid” (Lu-Adler, 2022, p. 12) van die niet-westerse vormen van weten die ze kleineren. Om deze kwesties aan te pakken spitsen wij ons toe op een van de specifieke contexten waarover Kant het heeft, namelijk de Chinese beschaving, om zowel de weg te bereiden voor een analyse van Kants systeem die voorbijgaat aan Kant zelf, als een tentatief antwoord op Lu-Adlers (2022)“raadsel”, namelijk of Kants “ultra-rationalisme” (ibid.) empirische diversiteit kan verdragen, te bieden.