Dit project onthult voor het eerst de relaties die het werk en de carrière van kunstenaars mogelijk maakten in het laat-negentiende en vroeg-twintigste eeuwse België. Gestructureerd rondom drie categoriën mensen die een rol speelden in het leven van kunstenaars, neemt het een systematische benadering in het onderzoek naar de verscheidene cruciale en vaak verborgen rollen die familieleden, huishoudelijk personeel en medewerkers gespeeld hebben, of het nu is via het overnemen van huishoudelijke verplichtingen, creatieve samenwerkingsverbanden of hun bijdrage in het vormen van de reputatie van de kunstenaar. Door deze vergeten personen te belichten, streeft dit project ernaar om de mythe van het solitair (mannelijk) genie te ondermijnen, evenals de impliciet daaraan verbonden hierarchiën rondom gender, klasse en ras die deze mythe hebben gevoed. Door de nadruk te leggen op het collectieve in plaats van het individuele, beoogt dit onderzoek een betere balans en een meer inclusief begrip over het maken van kunst, en poogt het daarmee een paradigmaverschuiving te veroorzaken in de discipline van de kunstgeschiedenis. Het project zal daarmee nader academisch onderzoek, toekomstige kunsttentoonstellingen, museale praktijken en de berichtgeving in de media over kunstenaars beïnvloeden.